Willem Vermandere - Piere de beeste
chordsver. 1
Autoscroll
1 Column
Text size
Transpose 0
Tuning: E A D G B E
spotify:track:3Hsx9lWz3FIeQzUQhAJ8P5
https://www.youtube.com/watch?v=qi0COtAskGM
Tekst en Muziek door Willem Vermandere
Producer: Al Van Dam
Jaar: 1971
Uitgewerkt voor Kim Caers
[Intro]
D G D G D G A
D D
[Verse 1]
DMensen hort en komt al te gare,
Dzet junder nere en ziet da'j't verGstaat,
want 'k Gga j'gaan vertellen van Piere, de Dbeeste,
ne Dreus van ne vent, ne Arare karDwaaGt. A D D
[Verse 2]
Je Dkon het al zien van kleins in de wiege:
dat Dkind was uitzonderlijk kloek geGmakt;
hij Gschupte en stampte zo met z'n Dbeentjes,
hij Dis zelfs ne keer deur zijn Awiege geDzakGt. A D D
[Verse 3]
Hij Dgroeide, hij groeide, hij bleef ie maar groeien,
Dgroeien zonder ende, 't was leutig om Gzien;
zijn Gmaatjes in schole kwamen maar met Dmoeite,
ze Dkwamen maar met moeite tot jAust aan zijn DkniGĂȘn.A D D
[Verse 4]
En je Dkan nu wel peinzen dat ventje had honger,
een Dgroot boerebrood was 't beginnen nog nie Gweerd;
zijn Gvader moest wroeten slag om Dslinger,
want DPiere kon eten, Aeten lijk een DpeeGrd.A D D
[Verse 5]
En DPiere wrocht heel zijn leven bij de boeren
en Dtrok ie de karre en slachtte het Gzwijn,
e Gsliep in de koeistal bie de Dbeesten,
Dwant in een bedde en Akost ie niet Din.G A D D
[Verse 6]
En DPiere bleef jonkman, mo ja, zo'n posture,
Dnie voor zijn leute want 't dei hem wel Gzeer;
als G't jong volk ging dansen en vrijen langs de Dstrate;
en Dheeft nog gebleit, ja, Ameer dan ne DkeeGr. A D D
[Verse 7]
Maar hij Dvelde de bomen en droeg z'op zijn schoere,
Dhonderden kilo's ie smeet z'in de Glucht;
e was ie de Gsterkst'n van uren in 't Dronde,
de Dgrootsten bandiet goenk voor Ahem op de DvluGchtA. D D
[Verse 8]
En de Dmensen zeiden, ja, ze zeggen zo vele,
Dwaar of geen waar, maar ze zeggen 't aGlijk;
ze Gzeiden : Dag Piere, en peinsden, "de Dbeeste",
zo Dtrekken z'een mens zijne Aname door 't DsliGjk.A D D
[Verse 9]
't Is Dwaar maar hij leefde ie just lijk een beeste,
Dveel schone praat kwam d'er nie uit zijn Gmond;
eG goenk van ze leven nooit naar deD messe,
enD z'hebben hem begraven lijk nenA hond in deD grGondA. D D
[Verse 10]
Maar Das'k nu nog peize op Piere, de beeste,
dan sDchiet er in mijn kop nog altijd die Gwens:
der Gmoesten der meer zijn lijk Piere de Dbeeste,
want Adat was een kerel, dat was nog een Dmens.