Willem Vermandere - Onderweg

^AmOnderweg ben ik zigeuner, ^Gonderweg ben ik een ^Ckind ^EVan de rusteloze wegen op ^E7vier wielen, welg^Amezind ^DmOp vier wielen wil ik vluchten, ^Gweg uit het nauwe v^Caderland Naar het^Am bergland en de ^Dmrotsen, met een ^Fbos aan de w^Eaterkant Naar het ^Ambergland en de r^Dmotsen, met een b^Fos a^E7an de waterka^Amnt

^AmOnderweg daar zit je veili^Gg, onder uw blikken ^Cautodak ^EJe mag jodelen en zingen i^E7n uw rammelende r^Amammelbak ^DmOnderweg leer je vergeten, giste^Gren ligt, ver achte^Cr U En voor ^Ammorgen nog geen ^Dmzorgen, onderweg^F is 't altij^Ed nu Voor morg^Amen nog geen zorg^Dmen, onderweg is ^F't a^E7ltijd nu ^Am

^AmJe passeert langs kathedra^Glen, en je duizelt k^Ceer op keer ^EVan die stoetmoedige drome^E7n, van die bouwer^Ams van weleer ^DmEn zo leer je blind vertrouwen, ^Gvorderen ondanks br^Cute pech Wuif vee^Aml liever dan te ^Dmvloeken, naar de^F kinders lan^Egs de weg Wuif veel^Am liever dan te v^Dmloeken, naar de ^Fkind^E7ers langs de ^Amweg

^AmEn je loopt door de paleiz^Gen met uw hoofd vol ^Cromantiek ^EMaar uit krotten en ruïnes^E7, klinkt er klaag^Amlijke muziek ^DmDeelt uw brood met lotgenoten, z^Goveel zwervers grau^Cw van vel Langs de^Am gloeiend hete w^Dmegen, steden vol^F kommer en k^Ewel Langs de ^Amgloeiend hete we^Dmgen, steden vol ^Fkomm^E7er en kwel ^Am

^AmOnderweg, op markten en pl^Geinen, vind je volk,^C mild en gastvrij ^EDat schenkt U met handen e^E7n voeten zoete vr^Amuchten, allerlei ^DmEn zo vind je ook uw geliefde, m^Get nog jaren voor d^Ce boeg Van uw t^Ameder zacht bemin^Dmde, daarvan krij^Fg je nooit g^Eenoeg Van uw te^Amder zacht bemind^Dme, daarvan krijg^F je ^E7nooit genoeg ^Am

^AmOnderweg ben je nomade, so^Gepel plooiend, speel^Cs van geest ^EGeeft U over aan de genade^E7, je wordt vrij e^Amn onbevreesd ^DmWant je botst met tegenstrevers,^G elken ding zegt zi^Cjne zeg Leer ged^Amuldig incasseren^Dm, van tegenligge^Frs onderweg ^E Geduldig ^Amincasseren, van ^Dmtegenliggers ond^Ferwe^E7g ^Am

^AmLos van vastgeroeste ideeë^Gn, onderweg pluk je ^Cden dag ^EPelgrim ben je heel je lev^E7en, vorderen doe ^Amje liefst zigzag ^DmHaast u, haast u, uiterst langza^Gam, want het einddo^Cel is bekend Daar val^Amt weinig van te ^Dmzeggen, niet bep^Faald een hap^Epy end Daar valt^Am weinig van te z^Dmeggen, niet bepa^Fald ^E7een happy end^Am

^AmOoit als kind ben ik vertr^Gokken, zonder route,^C kaart of plan ^EOnderweg al heel m'n leven^E7, wat is daar de ^Amzin toch van ^DmOnderweg stel je geen vragen, vo^Gor hoelange nog en ^Cwaarom Onderweg^Am ben je zigeuner^Dm, je reist voort^F en je ziet ^Eniet om Onderweg ^Amben je zigeuner,^Dm je reist voort ^Fen j^E7e ziet niet o^Amm

^AmEn je ziet niet om, en je ziet niet om, ziet niet om, ziet niet om, ziet niet om