Willeke Alberti - Groetjes uit rio

Zod^Cra ik 's morgens wakker word wil ^Emik direct in bad Maar ^Amik pak eerst uit nieuwsgierigheid de k^Dmrant vast van de mat Gen^Fietend van het warme schuim, zo l^Cekker net uit bed Lees ^Dmik het ochtendblad op m'n gem^Gak van A tot Z. Maar ^Cik werd een beetje nijdig toen ik n^Emaar de koppen keek De ^Amzoveelste ontsnapping uit de ^Dmbajes deze week Daar m^Foest ik nog aan denken toen ik ^Cin m'n ochtendjas Eens ^Dmeventjes ging kijken of er nog p^Gost gekomen was.

Er lag een ka^Fart met de gr^Goetjes uit R^Cio maar de ^Fafzender st^Gond er niet b^Cij En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt er nu zoiets naar m^Gij. Ik ken h^Felemaal n^Giemand in R^Cio en ook n^Fiemand die daarh^Geen zou willen g^Caan En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt mij een kaart zonder n^Gaam.

Ik g^Cing nog even leuten bij de b^Emuurvrouw op de hoek Al^Amvorens te vertrekken voor m'n ^Dmwekelijks bezoek Ik m^Foest die dag naar ome Jan, u k^Cent hem vast nog wel Die t^Dmijdelijk logies heeft in een zw^Gaarbewaakt hotel. 't Is ^Ceven over 1 als ik mijn ^Emautootje parkeer En ik l^Amoop een uur te zoeken, schijnbaar w^Dmoont ie hier niet meer De ^Fcipier doet zijn verhaal waardoor het p^Cijnlijk duidelijk wordt Dat m'n ^Dmoom ook iets gedaan heeft aan het n^Gijpend celtekort.

Er lag een ka^Fart met de gr^Goetjes uit R^Cio maar de ^Fafzender st^Gond er niet b^Cij En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt er nu zoiets naar m^Gij. Ik ken h^Felemaal n^Giemand in R^Cio en ook n^Fiemand die daarh^Geen zou willen g^Caan En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt mij een kaart zonder n^Gaam.

Een d^Cag of zeven later kreeg ^Emik opeens een brief Van m'n ^Amome Jan en ja, hij blijkt nog alt^Dmijd even lief Hij schr^Fijft: "geld voor vakantie is er ^Ceventjes niet bij Tenz^Dmij je nu naar Rio komt, die r^Geis krijg je van mij."

Er lag een ka^Fart met de gr^Goetjes uit R^Cio maar de ^Fafzender st^Gond er niet b^Cij En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt er nu zoiets naar m^Gij. Ik ken h^Felemaal n^Giemand in R^Cio en ook n^Fiemand die daarh^Geen zou willen g^Caan En ik d^Emacht bij mezelf wie o ^Amwie o st^Fuurt mij een kaart zonder n^Gaam.