Vader Abraham - In de c klasse

Als je ^Aoud bent moet je in een heel groot ^Ahuis, want je ^Akinderen die ^Dwillen je niet ^Athuis; je bent ^Darm, daarom zit je in klasse ^AC, aan de ^Avoorkant in klas ^E7A, daar tel je ^Amee. ^A Je krijgt een ^Ak'nariepiet en 's zondags een si^Agaar en de ^Akapper knipt in ^Déén minuut je ^Ahaar, je kijkt naar ^Dbuiten en je ziet niet eens de ^Azon want er ^Astaat een grote ^E7flat van grijs be^Aton.

In de ^DC-klasse mag je dan ^Aklaverjassen, je eigen ^E7piepers jassen, maar de ^Azon kun je niet zien. In de ^DC-klasse mag je nooit ^Akleren passen, niet eens je ^E7eigen wassen, je zult wel ^Azien. ^A

Een keer ^Ain de week dan lees je een mooi ^Aboek met grote ^Aletters want je ^Dleesbril is weer ^Azoek. En dan ^Dzit je eenzaam met je stil ver^Adriet hardop ^Ate denken aan wat ^E7jij eens achter^Aliet. ^A 's Zondags ^Akomen kleine kinderen op ^Aschoot en ze ^Avragen "opa, ^Djij gaat toch niet ^Adood"; ik ver^Dberg dan mijn gezicht in krullend ^Ahaar van m'n ^Akleinkind en ik ^E7denk "nog een paar ^Ajaar".

In de ^DC-klasse mag je dan ^Aklaverjassen, je eigen ^E7piepers jassen, maar de ^Azon kun je niet zien. In de ^DC-klasse mag je nooit ^Akleren passen, niet eens je ^E7eigen wassen, je zult wel ^Azien. ^A

Als ik ^A's nachts soms wakker wordt van het ka^Abaal, ja, dat ^Akan, we zijn met ^Dveertig op een ^Azaal. En ik ^Dstaar dan naar het donkerbruin pla^Afond, vraag ik me ^Aaf waarom m'n ^E7leven ooit be^Agon. ^A Aan m'n ^Ahanden zit het eelt nog van m'n ^Ajeugd, van het ^Aharde werken, ^Ddat was toch een ^Adeugd. "Arbeid ^Dadelt" zei m'n vader, die was ^Awijs. Waarom ^Azit ik hier dan, ^E7eenzaam, oud en ^Agrijs.

In de ^DC-klasse mag je dan ^Aklaverjassen, je eigen ^E7piepers jassen, maar de ^Azon kun je niet zien. In de ^DC-klasse mag je nooit ^Akleren passen, niet eens je ^E7eigen wassen, je zult wel ^Azien.