Urbanus - Religieus liedje

^AAl dheilige schaapekes van den almenak. ^ADoe ne ke keer goed woordeke^D voor mij.....

een ^Cschattig ^Abruidje i^Dn mijn ^Anest. Want ik ^Dben onge^Alukkig ^Eals de ^Apest. Zo ^Ceentje ^Adie mijn ^Dboterhammetjes^A smeert en ^Ds'nachts met ^Amijn ^Egeslachtje ^Averkeert.

^AAch lieven Heer, voor den twee keer een ^Cmeiske zo ^Aschoon a^Dls een ^Abeeld dat mijn ^Cwervels ^Aen mijn ^Eribbekas^A streelt. Op ^CZon-en ^Afeestdagen een ^Dtaartje ^Abakt en me a^Cf en ^Atoe bij mijn ^Ebaardje ^Apakt.

^AAch lieven Heer, een vrouwke teer dat me een ^Ckleintje ^Akoopt dat ^Dop me ^Alijkt en mijn ^Czakdoeken ^Aen mijn ^Ehemdeke^A strijk en 's ^CZaterd^Aags mijn ^Drug eens ^Awast dan ^Cbeloof^A ik een ^Emaand lang ^Avast.

^AAch lieven heer, stuur me niet weer met ^Ctwee ^Awanhoppige l^Dege ^Ahanden 'k heb ^Dal ^Agenoeg ^Ekaarskes doen ^Abranden Zend ^Cmij toch ^Aiemand om met ^Dmij ^Atesamen te ^Eleven en ^Adood amen.