Autoscroll
1 Column 
Text size
Transpose 0
Tuning: E A D G B E
[Verse 1]
GWat hou ik van Uw huiCs DHeer van de hemelse lGegers. Ik kan zo stDerk verlangen naCar de Gbinnenpleinen van de HeeCr. DDiep in mijn lijf is zo’n hGeimwee, zo'n Em7blijvende schreeuw om de lFevende EmGod.D
[Verse 2]
GEen vogel is er thuisC, DHeer van de hemelse lGegers. Een zwaluw vDoedt haar jongen Cop bij GU onder de pannen, GCod. DWonen bij U is een zGegen, zo’n Em7blijvende kans om te zFingen vEmoor DU.
[Verse 3]
GGelukkig wie naar CU Dvol van verlangen op Gweg zijn, zelfs in het dDorre bomendCal zien Gzij een bron en reCgenval, Dgaan zij van zegen tGot zegen, naar Em7God die verschijnt in Zijn hFeiliEmge stDad.
[Verse 4]
GAch hoor en kijk naar Cmij, DHeer van de hemelse lGegers. Ja liever één Ddag dicht bCij U dan dGuizend dagen zoCnder U. DLiever bij U aan de Gdrempel dan bEm7innen te zijn in een dFuistEmere teDnt.
[Verse 5]
GDe Heer beveiligt oCns, Deer en geluk zal Hij Ggeven Hij heeft Zijn lDiefde nooit oCntzegd aan mGensen, eerlijk Conderweg. DHeer van de Hemelse Glegers, gelukEm7kig zijn zij die veFrtroEmuwen op DU.
GWat hou ik van Uw huiCs