Misc Children - Er zaten zeven kikkertjes

Er ^Dzaten zeven ^Dkikkertjes al ^Gmaj7in een ^A7boeren^Dsloot, de ^Dsloot die was be^Bm7vroren, de ^Em7kikker^A7tjes half ^Ddood. Ze ^B7kwekten niet, ze ^Emkwakten niet van ^Ahonger en ver^Ddriet. ^A7 Er ^Dzaten zeven ^Bmkikkertjes al ^Emin een ^A7boeren^Dsloot. ^D

De ^Djongste, die een ^Dwijsneus was, zei ^Gmaj7tot zijn ^A7kame^Draads: die ^Dmalle nachte^Bm7galen wat ^Em7hebben ^A7zij een ^Dpraats, was ^B7eerst het ijs maar ^Emin de dooi, wij ^Azongen net (een) zo ^Dmooi. ^A7 Was ^Deerst het ijs maar ^Bmin de dooi, wij ^Emzongen ^A7eens zo ^Dmooi. ^D

De ^Dmilde, (maar toen de) lieve ^Dlente kwam, zij ^Gmaj7kwaakten ^A7d’oude ^Dwijs, als ^Dzij dat zingen ^Bm7noemen wens ik ^Em7ze weer ^A7in het ^Dijs. Ik ^B7geef die kikkers ^Emallemaal voor ^Aene nachte^Dgaal. ^A7 De ^Dmilde lieve ^Bmlente kwam, aij ^Emkwaakten ^A7d’oude ^Dwijs (ik geef^D die kikkers allemaal voor ene nachtegaal).