Matthijn Buwalda - Een berg rede

^C Gelukkig als je hart geen ^Amhuis is voor je trots ^GOoit hou je de hemel in je ^Chanden ^{G C Am}Gelukkig als je treurt, je ^Feigen tranen proeft ^AmWant ergens wachten ^Fliefdevolle ^Garmen

Wees ^Cblij als tederheid je s^Amterkste wapen is ^GWant je zult een prachtig land o^Cntvangen ^{G C Am}Gelukkig als je nooit van ^Frecht verzadigd raakt ^AmDe honger zal je ^Fniet meer lastig ^Gvallen

Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! ^{Em C} Ooit komt er een dag ^Amdat God je ^Grecht doet Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! ^{Em C}Ooit komt er een d^Fag dat God je ^Grecht ^Cdoet

Gelukkig als je oog s^Amteeds je naaste ziet ^GOoit word je zelf liefdevol be^Ckeken ^{Em Am}Gelukkig is het hart, ^Fzuiver, zelfs naïef ^AmOoit zie jij de ^Fhemel open^Gbreken

^CWees blij als er door jou, ^Amvrede wordt gesticht ^GMen zal als God's kind over j^Ce spreken^{G C Am}Gelukkig als je lijdt, v^Foor wat waarheid is ^AmOoit zal God de ^Fhemel aan je ^Ggeven

Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! Ooit komt er een d^Amag dat God je ^Grecht doet Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! ^{Em C} Ooit komt er een dag ^Fdat God je ^Grecht ^Cdoet

Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! Ooit komt er een ^Amdag dat God je ^Grecht doet Houdt ^Fmoed! Houdt ^Cmoed! ^C Ooit komt er een d^Fag dat God je r^Gecht d^Coet