Klein Orkest - Leve het nijlpaard

^ADe schapen die blaten, de ^Ekaka zegt toe De mensen die praten, de ^Akarie zegt boe Maar ^Aons aller nijlpaard intere^Dsseert dat geen fluit Hij ^Eligt in de modder en maakt geen ^E7enkel gel^Auid

^ADe apen in Artis die s^Etellen zich aan Ze krijsen en gillen voor een si^Ampele banaan Maar ^Aons slimme nijlpaard verze^Dt nog geen poot Hij g^Eaapt af en toe eens en verdient^E7 zo zijn b^Arood

Leve het ^Anijlpaard, wat een schitterend d^Eier Dik, lui en lelijk ligt hij in de ri^Avier Je hoort hem nooit klagen, het ^A7nijlpaard heeft s^Dtijl Hij ligt alle ^Adagen met zijn ^E7kont in de ^ANijl

^AHet nijlpaard heeft maling aan^E uiterlijk schoon Zoals hij er uit ziet, zo ^Ais hij gewoon Hij ma^Aakt zich niet op en doet ook n^Diet aan de lijn Maar l^Eigt dik en lelijk geluk^E7kig te z^Aijn

^ADus als je heel lui bent met ee^En lelijke snuit Wat kan jou het schelen, wat maak^At dat nou uit Want ^Aneem nou het nijlpaard die is ^Daltijd tevree Die geze^Allige dikkerd die zit ^E7nergens ^Amee

Leve het ^Anijlpaard, wat een schitterend d^Eier Dik, lui en lelijk ligt hij in de ri^Avier Je hoort hem nooit klagen, het ^A7nijlpaard heeft s^Dtijl Hij ligt alle ^Adagen met zijn ^E7kont in de ^ANijl