Jan Smit - Als je lacht

^FLeeg zijn alle de straten waar ik^Am ga ?^F??T is als of ik even niet^F besta ^FVogel fluiten niet zoals voo^Amrheen ^FIn een volle stad en toch a^Flleen

Maar ^Goehoe als je l^Amacht Zijn mijn ^Fwonden weer g^Feheeld ^GOehoe als je l^Amacht Worden ^Fhart en hoofd en ziel opnieuw g^Gestreeld

Geef ^Fmij heel e^Gven dan Dat ge^Amvoel waar ik niet ^Fzonder kan Want je ^Fweet dat ik n^Gooit zo v^Ferder kan le^Gven

Toe l^Faat mij e^Gven dan Nog een ^Amnacht waar aan ik ^Fdenken kan Want je ^Fbent voor mij w^Gereld waar ik in ^Fleef

^FHonderd duizend mensen om me ^Amheen ^FDolend in een park en toch a^Flleen

Maar ^Goehoe als je l^Amacht Zijn mijn ^Fwonden weer g^Feheeld ^GOehoe als je l^Amacht Worden ^Fhart en hoofd en ziel opnieuw g^Gestreeld

Geef ^Fmij heel e^Gven dan Dat g^Amevoel waar ik niet^F zonder kan Want je ^Fweet dat ik n^Gooit zo ve^Frder kan le^Gven

Toe l^Faat mij e^Gven dan Nog een n^Amacht waar aan ik den^Fken kan Want je b^Fent voor mij w^Gereld waar ik in l^Feef

Oho ^Ambreng me d^Fan Naar w^Gaar ik verder l^Feven kan Met ^Amalles w^Fat Ik e^Gerder ^Fhad

Maar ^Goehoe als je l^Amacht Zijn mijn ^Fwonden weer g^Feheeld ^GOehoe als je l^Amacht Worden ^Fhart en hoofd en ziel opnieuw ge^Gstreeld

Geef ^Fmij heel e^Gven dan Dat g^Amevoel waar ik niet z^Fonder kan Want je ^Fweet dat ik n^Gooit zo v^Ferder kan l^Geven

Toe l^Faat mij e^Gven dan Nog een n^Amacht waar aan ik den^Fken kan Want je b^Fent voor mij w^Gereld waar ik in l^Feef