Guus Meeuwis - Centraal station

^Am Tochtige ^Cplaatsen,^F lange ^Ggangen,^Am een koude ^Chal,^F een kille ^Gsfeer ^Am Glazen lo^Cketten,^F stenen ^Gtrappen,^Am een over^Ckapping^F tegen slecht ^Gweer ^AmGolven forenzen, een ^Cmoeder met kind, ^Feen ouder paar, een ^Gman met een boek Een ^Ambaasje met hond en ^Ceen conducteur,^F potloodventer in een ^Gdonkere hoek

Cen^Atraal Station,^C#m vol met beelden ^D en vol met ge^Eluid Maar ik ^Azie je nog ^C#mvoor me ^D als ik m'n ^Eogen ^Asluit.

^Am Gele m^Consters,^F blauwe s^Gtrepen,^Am een sein op ^Crood,^F een licht op ^Ggroen ^Am Een locomo^Ctief,^F een ^Gtreinwagon,^Am mo^Ctoren ^F die zoemend hun ^Gwerk doen

Cen^Atraal Station,^C#m vol met beelden ^D en vol met ge^Eluid Maar ik ^Azie je nog ^C#mvoor me ^D als ik m'n ^Eogen ^Asluit.

^C De trein ver^Gtrok,^F ik voelde me ^Gklein en leeg, ^C Toen ik hier al^Gleen,^F toen ik hier alleen ^Gachter bleef En ik ^Cbel zodra ik er ^Gben,^F en ik schrijf je ^Giedere dag Een ^Cwuivende hand uit ’t ^Graam,^F was ’t laatste ^Gdat ik zag^{Gsus4 G}

Cen^Atraal Station,^C#m vol met beelden ^D en vol met ge^Eluid Maar ik ^Azie je nog ^C#mvoor me ^D als ik m'n ^Eogen ^Asluit.

Maar ik ^Azie je nog ^C#mvoor me ^D als ik m'n ^Eogen ^Asluit.