Elly & Rikkert - De weg de waarheid en het leven

Toen ik ^Aklein wa^Es had ik ^Adromen van een ^Ahemels ^Dpara^Edijs waar ik ^Aeens te^Erecht zou ^Akomen na een ^B7hele lange ^Ereis. O, er ^Dwaren zoveel ^Ewegen, ik ^Dging ze één voor ^Eéén en ik ^Akwam van al^Dles te^Agen, maar ze ^Aleidden nergens ^Eheen, ze ^Dleidden ^Energens ^Aheen. ^{D A E A}

Naar de ^Awaarheid^E wou ik ^Azoeken want ik ^Awist dat ^Ddie be^Estond en ik ^Alas in ^Edikke ^Aboeken tot ik ^B7dacht dat ik het ^Evond. En ik ^Ddronk met volle ^Eteugen, maar m'n ^Dvreugde werd ver^Edriet want ik ^Aleefde in ^Dde leu^Agen, de ^Awaarheid zag ik ^Eniet, de ^Dwaarheid ^Evond ik ^Aniet. ^{D A E A}

Ik ver^Alangd^Ee naar het ^Aleven en ik ^Adacht: dan ^Dben ik ^Evrij, meestal ^Aduurde ^Ehet maar ^Aeven, dan ^B7ging het weer voor^Ebij. Ik heb ^Doveral ge^Ezworven door een ^Donbekend ge^Ebied, ik ben ^Aduizendmaal ^Dgestor^Aven, het l^Aeven vond ik ^Eniet, het ^Dleven ^Evond ik ^Aniet. ^{D A E A}

Toen ik ^Aniets me^Eer had te ^Adromen aan het e^Ainde ^Dvan de ^Ereis mocht ik ^Abij m'n ^EVader ^Akomen in Z'n ^B7hemels para^Edijs. Hij ver^Dgaf mij al m'n ^Ezonden, heeft mij ^Dvan mijzelf be^Evrijd, toen heb ^Aik de weg ^Dgevon^Aden: 't Is ^AJezus die mij ^Eleidt, 't is ^DJezus ^Edie mij ^Aleidt.^{D A E A D A E A}