Eefje de Visser - Kantlijn

In de ^Baarde, langs de ^Bsus2paden Zoek ik de ^Bmooiste uit^Bsus2 Ik b^G#mewaar ze, ik bew^Eaar ze Tot m’n z^G#makken te zwaar^E zijn Even l^Bater, even l^Bsus2ater Golven g^Bolfjes tegen de rand^Bsus2 Van het w^G#mater, van het w^Eater Aan de ^G#moverkant ^E

^G#mDit is nu hoe s^Bimpel het kan z^C#mijn Alle d^F#agen steentjes r^G#mapen langs de k^Bantlijn ^{C#m F#} Alle ^G#mgolven volgen t^Bot ze weg z^C#mijn Verg^F#eten na te d^G#menken, maakt mn ^F#wereld zo kl^Eein

En de kl^Beuren, alle kl^Bsus2/C#euren Aan de h^Beldere luch^C#mt Want de z^F#on gaat o^G#mnder, Hij gaat ^Eonder, aan de ^G#mhorizon ^E

En de a^Bvond, ja de a^C#mvond De a^Bvond v^C#malt en ze n^F#eemt me me^G#me ^E D^G#michter naar de waterk^Eant

^G#mDit is nu hoe s^Bimpel het kan z^C#mijn Alle d^F#agen steentjes r^G#mapen langs de k^Bantlijn ^{C#m F#} Alle ^G#mgolven volgen t^Bot ze weg z^C#mijn Verg^F#eten na te d^G#menken, maakt mn w^Bereld zo kl^C#mein ^F#

^EDit is nu hoe simpel het kan z^Bijn Alle dagen steentjes r^C#mapen langs de kantlijn ^G#m Alle go^Elven volgen tot ze weg zi^Bjn Vergeten na te d^C#menken, maakt mn wereld zo kl^G#mein

En de^G#m avond,^B ja de^C#m avon^F#d val^G#mt ^B in het^C#m wate^F#r Als de ^G#mzon zakt^B, en het^C#m wate^F#r br^Eandt. Dan zw^Bem ik tot de bodem Waar ik h^C#monderdduizend mooie st^G#menen vind En ik w^Eeet toen ik ze gooide Lang gel^Beden, op avonden als d^C#meze Toen was ik n^G#mog maar een kindje

^E Ahaha^C#mhahahahah^F#ahah^G#ma ^{F# E} Ahaha^C#mhahahahah^F#aha

^G#mDit is nu hoe simpel het ka^F#n zijn En de ^Eavond, ja de ^C#mavon^F#d va^G#mlt ^{F# G#m}Dit is nu hoe simpel het ka^F#n zijn En de ^Eavond, ja de ^C#mavon^F#d va^G#mlt ^{F# G#m}Dit is nu hoe simpel het ka^F#n zijn

^EDit is nu hoe simpel het kan z^C#mijn Alle d^F#agen steentjes r^G#mapen l^Bangs de k^C#mantlijn ^F# Alle g^G#molven volgen t^Bot ze weg^C#m zijn Verg^F#eten na te d^G#menken, maakt mn w^Bereld zo kl^C#mein ^F#

^EDit is nu hoe simpel het kan z^C#mijn ^F# Toen was ik n^Bog maar een kindje