Dimitri Van Toren - Welkom

^G Er brandt altijd licht, ^Choe laat je ook ^Gkomt, wie je ook ^Cbent, wel^D7kom. Ik heb geen ^Gwapens ^Cen ook geen ^Ghond, ^Cdus wie je ook ^Gbent, ^D7wel^Gkom. ^G Er is altijd wat brood, ^Ckoffie en ^Gwijn, een bed zo ^Czacht voor een samen-^D7zijn en al kom je ^Gmorgen ^Cof nu ter^Gstond, ^Chet doet er niet ^Gtoe, ^D7wel^Gkom.

^EmEenzaam staat mijn huis langs een ^Aspoorlijn en ^Ceenzaam groeit een boom in mijn ^Gtuin, ^Emsnel zijn de treinen die nooit ^Astoppen, ^Csnel gaan ook de winden aan mij voor^Gbij. ^D7 Al ben je ver^Gjaagd, ^Cal ben je ge^Gvlucht, al ben je ver^Claten, al heb je geen ^D7rust, al is je ^Greden ^Cdan niet ge^Ggrond, ^C’t gaat mij niet ^Gaan, ^D7wel^Gkom.

^Em Vergeten ben ik het spel dat ik ^Aleerde, ver^Cgeten ben ik het lied dat iemand ^Gzong, ^Em maar niet één dag dat mijn huis eens ge^Avuld was met ^Cwarmte, met liefde en ^Gzon. ^D7 Ik kijk in de ^Gmorgen, ^Cluister in de ^Gnacht, ik hoop in novem^Cber, ik over^D7dacht: De tijd is ^Gzinvol, ^Cde klok gaat ^Grond, ^Ché, wie je ook ^Gbent, ^D7wel^Gkom! ^{C G D7 G}