De Dijk - We beginnen pas

Ik ^Dloop over straat met de ^Gzon in mijn knopen Een l^E7ucht zo mooi als ik nog^Cadd9 nooit heb gezien Een o^Dude hit uit een raam en de ^Gruis in de bomen En op^E7eens dat gevoel weer: het ^A7kan nog misschien

En m^Deisjes en jongens op ^Gfietsen en brommers Met ^E7grote verlangens en het ^Cadd9hart op de tong Nee, ^Dhet is niet te laat, we ^Gzijn met de meesten Die ^E7niets anders hoeven dan hun ^A7hoofd in de zon

^GAlles komt ter^Aecht We ^Gzijn er nog niet Maar we ^Dzijn onder^Aweg ^GAlles komt ter^Aecht We ^Bmbeginnen pas ^{A G} We ^Abeginnen nu pas ^Decht

Dit ^Dwordt al eeuwenlang ^Gvurig bevochten De m^E7ensen willen wel a^Cadd9ls je ze laat Het ^Dlicht in de ogen, het r^Gecht en de vrijheid Om met hun ^E7hoofd in de zon te kunnen ^A7lopen op straat

^GAlles komt ter^Aecht We ^Gzijn er nog niet Maar we ^Dzijn onder^Aweg ^GAlles komt ter^Aecht

Het ^Dmoet en het zal op een ^Gdag in het najaar Met een ^E7lucht zo mooi als je no^Cadd9g nooit hebt gezien Een oude ^Dhit uit een raam, de ^Gruis in de bomen En o^E7peens dat gevoel: het ^A7kan nog misschien

^GAlles komt ter^Aecht We ^Gzijn er nog niet Maar we ^Dzijn onder^Aweg ^GAlles komt ter^Aecht We ^Bmbeginnen pas ^{A G} We beg^Ainnen nu pas echt^D