De Dijk - Als ze er niet is

^EmTien tegen een dat ik mijn mond houd, a^Als ik je weer zie ^EmIk ken mezelf onderhand, een pr^Aater ben ik niet Hoe w^Cas het hier zou je v^Gragen en ^Cik zal zeggen go^Ged En ik z^Feg je niet wat ik nu denk en wat ik je e^Amigenlijk zeggen mo^Det

Een ^Gman weet niet wat 'ie ^Bmmist weet niet wat 'ie m^Fist Een man weet niet wat 'ie m^Cist een m^Gan weet niet wat 'ie m^Bmist Maar als ze er niet ^Fis, als ze er niet i^Cs weet een man pas wat 'ie mi^Emst, ^A Als ze er niet i^Ems ^A

J^Emij praat honderd uit over h^Goe het was, over h^Aoe je het hebt gehad M^Emisschien als ik op dre^Gef ben, zeg i^Ak een keertje schat Dan vr^Caag je mij hoe wa^Gs het bij jou, ^Chooguit zeg ik dan: ^Gstil En ik ze^Fg je weer niet wat ik nu weet, wat ik je e^Amindelijk zegg^Den wil

Een ^Gman weet niet wat 'ie mi^Bmst weet niet wat 'ie m^Fist Een man weet niet wat 'ie ^Cmist een m^Gan weet niet wat ie ^Bmmist Maar als ze er niet i^Fs, als ze er niet i^Cs

Pas ^Amnu je hier niet bent, ^Gnu voel ik het in ^Dmij ^AmNu je mij niet hoort vo^Gel ik het woor^Dd voor woord, voor woord

Een ^Gman weet niet wat 'ie ^Bmmist weet niet wat 'ie m^Fist Een man weet niet wat 'ie m^Cist een m^Gan weet niet wat 'ie m^Bmist Maar als ze er niet ^Fis, als ze er niet i^Cs weet een man pas wat 'ie mist, ^Em