Clouseau - Vonken en vuur

^DEven ^Gleek ik niet te ^Dleven, ^Gzonder ^Dreden^G, radeloos en ^Bmuitge^Ateld. ^DWeken ^Ghing het in ^Dmijn klere^Gn tot mijn ^Dwereld ^Gheel opeens werd ^Bmbijge^Asteld. Mijn ^F#mdroom wordt ^Gmeer dan ooit be^Bmwoond door ^Cjou^C.

N.C.

Jij ^Dgeeft m^Ge ^Dvonken en ^Gvuur, ge^Dvaarlijk^G maar van ^Bmlange ^Aduur. Jij ^Dgeeft m^Ge ver^Dlangen en ^Gtrouw, bij ^Djou zijn^G is de ^Bmkick die ^Aik echt ^Dwou^G, ^{D G D G}de ^Bmkick die ^Aik echt [Interlude] wou.

^DHeerlijk ^Gjou te zien be^Dwegen; ^Gik ga ^Dzweven ^Gals ik in je ^Bmogen ^Akijk. ^DRacen ^Gover gladde ^Dwegen, ^Galles ^Dgeven ^Gzonder dat ik ^Bméén keer ^Awijk. Want ^F#mjij maakt ^Gelke baan toch ^Bmvrij voor ^Cmij^C.

N.C.

Jij ^Dgeeft m^Ge ^Dvonken en ^Gvuur, ge^Dvaarlijk^G maar van ^Bmlange ^Aduur. Jij ^Dgeeft m^Ge ver^Dlangen en ^Gtrouw, bij ^Djou zijn^G is de ^Bmkick die ^Aik echt [Bridge] wou.

^EmDit is ^D/F#hemels, zo on^Gwerelds, over^Aheerlijk, en telkens weer ma^Emgisch en wat ^D/F#raar is : het ge^Gbeurt automatisch en ^Fzeven op ^Czeven! ^DEven leek ik niet te leven maar nu leef ik beter dan ooit...

Jij ^Dgeeft m^Ge ^Dvonken en ^Gvuur, ge^Dvaarlijk^G maar van ^Bmlange ^Aduur. Jij ^Dgeeft m^Ge ver^Dlangen en ^Gtrouw, bij ^Djou zijn^G is de ^Bmkick die ^Aik echt ^Dwou^G, whoe^Dhoe^G, whoehoe,^{D G} de ^Bmkick die ^Aik echt ^Dwou^G. Als een ^Dduik in het ^Gduistere ^Dondiepe ^Gwater, de ^Bmkick die ^Aik echt ^Dwou^G. Als een ^Dhard drug, maar ^Gzonder ver^Dslaving en ^Gkater, de ^Bmkick die ^Aik echt ^Dwou^G, ^{D G D G}de ^Bmkick die ^Aik echt ^Gwo^Gu!^G! ^G