Bram Vermeulen - Mijn vriend

^EHij praat veel, ^Cmijn vrien^Dd ^EOmdat het zo ^Cstil i^Ds ^EHij denkt dat ik dat^C niet we^Det^A

^EEn hij lacht veel, ^Cmijn vri^Dend ^EOmdat het niet ^Cleuk ^Dis ^EHij denkt dat ik ^Cdat niet ^Dzie^A

^EEn als hij huilt, ^Cmijn v^Driend ^EmVerbergt hij z^Cijn gezi^Dcht ^EHij wil niet dat i^Ck dat z^Die ^{A A}Hij schaamt zich zeker

^EmHet is mijn vriend ^{C D E}Het is mijn vriend ^{C D E}en ik heb er n^Ciet zov^Deel

^A7Eenzaam ^A7Eenzaam z^Gou ik zijn zonder ^Emijn vriend

^EHij weet ook alles, ^Cmijn v^Driend ^EAnders doet hij ^Cwel ^Dalsof ^EHij wil zo graag a^Clles w^Deten ^{A E}Hij schreeuwt ook vaak, ^Cmijn vr^Diend ^EmOok als het niet n^Codig i^Ds ^EHij denkt dat je hem ^Cdan ve^Drstaat ^{A A}Hij weet niet beter

^EMaar het is mijn vriend ^{C D E}Het is mijn vriend en ik ^Cheb er niet zo v^Deel

^A7Eenzaam ^A7Eenzaam z^Gou ik zijn zonder mijn v^E7riend ^A7Eenzaam ^A7Eenzaam z^Gou ik zijn zonder mijn ^E7