Boudewijn de Groot - Witte muur

^Deen kinderhand is gauw gevuld stond op een^A tegel aan de^G wand maar^D niets is er zo snel weer leeg als^Bm die zelfde kinderhand^C toen^G was ik jong en stak nieuwsgierig mijn^D hand in het gele^A vuur ach,^Bm hoeveel kleuren^G kun je vinden in een witte^D muur

^Dop weg naar wat het einde leek van^A jeugdig ongemak^G dwars^D door de wilde-beestentuin van^Bm Campert Monk en ^CBraque nietsnut^G gekleed in zwart en grijs ^Ddolend in clair-ob^Ascur ach,^Bm hoeveel kleuren^G kun je vinden in een witte^D muur ^G

^Ghoog op de barricades van^D wereldschokkend recht stond^G ik en wierp een laatste steen toen de^D muur al was geslecht ^Glater in het magisch ochtend^Drood bloeiden bloemen van^A glazuur ^Bmhoeveel kleuren^G kun je vinden in een witte muur^D

^Dde liefde als een regenboog eerst^A stralend dan^G vervaagd van bron^D tot bron naar rust gezocht maar^Bm steeds weer voort^Cgejaagd over^G al die groenere heuvels onder^D hemelen van azuur^A ach,^G hoeveel kleuren kun je vinden in een witte^D muur

^Der schemert blauw in het laatste uur van een ^Akorte herfstdag^G de ^Dklok verschuift naar wintertijd en^Bm slaat een extra ^Cslag ik wacht en^G weet dat wat ik schrijven wil zal^D komen op den duur^A ach,^Bm hoeveel kleuren k^Aun je vinden ^Gin een witte muur^D