Boudewijn de Groot - Vrienden van vroeger

't Is ^Geindelijk een feit, ik ^Cweet ik ben vol^Dwassen, ik ^D7moet nu op gaan ^Gpassen met ^Cwerk en geld en ^Dtijd. De ^Gjaren zijn voorbij van ^Cluieren en ^Dleren, on^D7schuldig potver^Gteren, be^Cschonken ^Dzijn en ^Gblij.

Ik ^Cheb een vrouw, een kind, een ^Ddoel om voor te leven, maar ^Cgisteren dacht ik ^Geven: waar ^Cis mijn beste ^Dvrind? Met ^Gwie ik indertijd het ^Cleven atta^Dqueerde en ^D7Franse thema's ^Gleerde en ^Cmet dezelfde ^Dspijt het ^Gmeisje heb gekend dat ^Conze harten ^Droofde en ^D7zich daarna ver^Gloofde met een ^Cderde^Djaars stu^Gdent. ^G

Die ^Gjongen uit mijn klas die ^Couder was in ^Djaren en ^D7daardoor meer er^Gvaren, van ^Cwie dat boekje ^Dwas dat ^Glater op een dag door ^Cvader werd ge^Dvonden, waa^D7rin die plaatjes ^Gstonden waar^Cop je ^Dalles ^Gzag.

De ^Cvriend die alle pret en ^Dzorgen met me deelde, de ^Cstoerheid die we ^Gspeelden, de ^Ceerste siga^Dret. De ^Geerste kuise zoen ge^Ckregen van een ^Dmeisje in ^D7ruil voor 't choco-^Gijsje, waar^Cvoor ze het wel wou ^Ddoen. ^D De ^Gvrienden uit die tijd, waar ^Czijn ze nu ge^Dbleven? En ^D7soms denk ik wel ^Geven: raakte ^Cik me^Dzelf soms ^Gkwijt?

De ^Gonschuld van een kind al^Cleen te zien wat ^Dwaar is, wat ^D7vriendschap voor el^Gkaar is ter^Cwijl je later ^Dvindt dat ^Galles anders is dan ^Cvroeger in je ^Ddromen, niets ^D7is ervan ge^Gkomen, zo ^Cheb je ^Dje ver^Ggist.

Ook ^Cik heb vroeg of laat dat ^Dliedje wel gezongen van ^Cbeste brave ^Gjongen, maar ^Cmet een hart vol ^Dhaat. ^D Waar ^Gzijn mijn vrienden heen die 'k ^Cmoeiteloos ver^Dtrouwde, op ^D7wie ik dromen ^Gbouwde? Ik ^Cben nu helaas al^Dleen. ^D Om^Gdat ik nu wel weet, je ^Ckunt op niemand ^Dbouwen, je ^D7kunt geen mens ver^Gtrouwen, dus ^Cdroom ik maar, ^C dus ^Ddroom ik maar^D en ver^Ggeet. ^{G G}