Boudewijn de Groot - Kindertijd

Oh mij^Gn kindertijd, kijk niet naar mij met ^Dzulke bange ogen. Je stuur^Gde me zelf de wereld in en ik weet^A ook niet hoe het komt dat duizend^G en een dingen zelfs nu nog steeds niet mogen. ^{D G A D}

Heus ik voel m^Gee met jouw machtsfantasi^Aeën, je trappelende ongedu^Dld. ^G Maar ik ben nog nau^Emwelijks op weg, er moet nog veel ge^E7beuren. E^An we zijn het eens:^A7 een ^Dkinderhand is ^Gniet gauw gevuld.

O mijn kinder^Gtijd, kijk niet naar mij met ^Dzulke bange ogen. We k^Gregen de wereld nog niet klein omdat ik nog ^Agroeide en even vergat dat wat ^Gjij van mij verwachtte altijd ^Dzwaarder heeft gewogen.