Boudewijn de Groot - Dialogen

Ik zei^G wat moet ik nou met jou Hij zei^Am je klinkt nogal gegriefd Ik zei^F want jij neemt wel mijn vrouw Hij zei^G ja want ik ben verliefd

Ik zei^Am wat dacht je dan van mij Hij zei^F ik heb geen flauw idee Ik zei^C ik laat haar altijd vrij Hij zei^D daarom neem ik haar ^Gdus mee

Di^Em/Calogen ^GIk zeg dit en jij zegt dat ^DDialogen Ik zeg ^Cwit en jij zegt zwart, Di^Em/Calogen ^GIk zeg zus en jij zegt zo ^DDialogen Ik zeg ^Cstop en jij zegt go De één ^Dzegt half de ander zegt heel Dia^Amlogen ^C Eén is te weinig, drie is ^Gteveel

Hij zegt^G wat is er aan de hand Zij zegt^Am dat heb ik je net gezegd Hij zegt^F schat waar is de krant Zij zegt^G waar je hem hebt neergelegd, neergelegd

Hij zegt^Am dat hemd is niet te nauw Zij zegt^F dat je dat nou zelf niet ziet Hij zegt^C maar schat ik hou van jou Zij zegt^D ik ook alleen nu ^Geven niet

Di^Em/Calogen ^GIk zeg dit en jij zegt dat ^DDialogen Ik zeg ^Cwit en jij zegt zwart, Di^Em/Calogen Ik zeg^G zus en jij zegt zo Dia^Dlogen Ik zeg ^Cstop en jij zegt go De één ^Dzegt half de ander zegt heel Dia^Amlogen ^C Eén is te weinig, drie ^Gis teveel

Dia^Dlogen kunnen^C eindeloos duren^G En heel vaak oever^Emloos zijn Maar ^Din eenzame, moeilijke^C uren ^EmVerzachten ze wanhoop ^Den pijn

Jongen zegt^G hallo mijn naam is jongen Meisje zegt^Am ik versta je niet goed Jongen zegt^F volgens mij zijn ze al begonnen Meisje zegt^G ik versta je niet goed

Jongen zegt^Am toen ik je hier zag staan Meisje zegt^F wat was je laatste zin? Jongen denkt^C ik vind het wel lekker gaan Meisje denkt^D waar blijft in godsnaam mijn ^Gvriendin?

Di^Em/Calogen ^GIk zeg dit en jij zegt dat ^DDialogen Ik zeg ^Cwit en jij zegt zwart, Di^Em/Calogen Ik zeg^G zus en jij zegt zo Dia^Dlogen Ik zeg ^Cstop en jij zegt go De één ^Dzegt half de ander zegt heel Dia^Amlogen ^C Eén is te weinig, drie ^Gis teveel