Boudewijn de Groot - De engel is gekomen

^A- Het is een vreemde dag met onb^Destemde kleuren. ^A- De wind is stil, de wereld wacht op w^Dat er gaat gebeuren

^A- Er komt een loper aan met vl^Deugels aan zijn voeten. ^A- Hij schreeuwt, maar is niet te verstaan Wat z^Dou hij van ons moeten?

^D- Zeg aan de hele stad en r^Goep in alle ^Doren: ^D- "De doven zullen zien, de bl^Ginden zullen h^Doren ^D- Zet nu de maskers af, laat ^Galle tranen str^Domen: ^D- De regen is voorb^Gijgegaan De engel is gek^Domen."

Het he^Aeft geen zin, mijn liefste Om je h^Daren los te maken Het h^Geeft geen zin, om lijf aan lijf Van z^Dinnen los te raken. Dus sl^Auit je mond weer zacht En l^Daat de kust niet toe Een g^Glimlach zal voldoende zijn Die w^Dorden wij nooit moe.

^A- Sta uit de doden op Al w^Die zijn naam hoort roepen. ^A- De uitvaart gaat niet door vandaag Geen t^Doespraak en geen bloemen.

^A- Geloof en hoop en liefde zijn niet l^Danger verre dromen. ^A- Er breken andere tijden aan De ^Dengel is gekomen.

^D- Zeg aan de hele stad en r^Goep in alle ^Doren: ^D- "De doven zullen zien, de bl^Ginden zullen h^Doren ^D- Zet nu de maskers af, laat ^Galle tranen str^Domen: ^D- De regen is voorb^Gijgegaan De engel is gek^Domen."

^D- De raven vliegen krassend op en vl^Guchten in de b^Domen ^D- De zon gaat in de hemel op, nog n^Gooit zo hoog gek^Domen. ^D- Zet nu de maskers af, laat ^Galle tranen str^Domen: ^D- De regen is voorb^Gijgegaan De engel is gek^Domen.

^D- Zeg aan de hele stad en r^Goep in alle ^Doren: ^D- "De doven zullen zien, de bl^Ginden zullen h^Doren ^D- Zet nu de maskers af, laat ^Galle tranen str^Domen ^D- De regen is voorb^Gijgegaan De engel is gek^Domen."