Boudewijn de Groot - Beneden alle peil

Jouw ^Carmen liefste, zijn niet om te slaan, je moet je handen niet tot vuisten ^G7maken Je o^Fgen hoeven ^G7niet zo hard te ^Cstaan, ^Fontspan die harde ^G7lijnen om je ^Amkaken Je ^Flichaam lief is ^G7zacht om aan te ^Amraken. Maar ^Cjij denkt enkel aan je eigen heil, jij denkt alleen maar aan je eigen ^G7zaken en ^Fdat is toch be^G7neden alle ^Cpeil.

^AmBekijk jezelf en lach, je zachte arm is voor mijn hoofd gemaakt om op te ^Crusten, je ^Fborst als veilig ^G7kussen houdt me ^Cwarm, maar ^Fwarmer zijn je ^G7lippen die me ^Amkusten. Zo we^Fkte je een voor ^G7een mijn andere ^Clusten. ^CMaar jij dacht aan een ander onderwijl, waarmee je zonder moeite je geweten ^G7suste en ^Fdat is toch be^G7neden alle ^Cpeil.

^CMijn liefde was de inzet voor jouw spel, door mij liet jij je ijdelheid graag ^G7strelen. Je ^Fwilde niet, dan ^G7wilde je weer ^Cwel. Ik ^Fwas verblind, ik ^G7liet maar met me ^Amspelen. Je ^Fliet je zo maar ^G7door een ander ^Cstelen ^Cen mijn geluk ging zo maar voor de bijl. Maar mijn verdriet kon jou niet zoveel ^G7schelen en ^Fdat was toch be^G7neden alle ^Cpeil.

^AmPrinsheerlijk lig je in een anders bed, en maakt hem met je lichaam dwaas en ^Cdronken, wat ^Fin geen enkel ^G7opzicht jou ^Cbelet, ach^Fter zijn rug om ^G7weer naar mij te ^Amlonken. ^CBedriegen ligt nu eenmaal in jouw stijl, je hebt je in het geheim aan mij ge^G7schonken, maar het ^Fis toch wel be^G7neden alle ^Cpeil.