Boudewijn de Groot - Avond

Nu ^Amhoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen dat je ^Clicht het doet Laat ^Ambuiten de stormwind nu maar razen in het donker want ^Fbinnen is het warm en licht en ^Ggoed ^Cmaj7Hand in hand naar buiten kijken waar de regen valt Ik zie het ^Fvuur van hoop en twijfel in je ^Gogen en ik ken je ^Ediepste angst ^E7

Want je ^Amkunt niets zeker weten en ^Falles gaat voorbij maar ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij

En ^Amals je 's morgens opstaat ben ik bij je en misschien heb ik al ^Cthee gezet En ^Amals de zon schijnt buiten gaan we lopen door de duinen en als het ^Fregent gaan we terug in ^Gbed. ^Cmaj7Uren langzaam wakker worden, zwevend door de tijd Ik zie het ^Flicht door de gordijnen en ik ^Gweet: 't verleden geeft geen z^Eekerheid ^E7

Want je ^Amkunt niets zeker weten en ^Falles gaat voorbij maar ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij

Ik ^Amdoe de lichten uit en de kamer wordt nu donker een ^Cstraatlantaarn buiten geeft wat l^Gicht. En de ^Amdingen in de kamer worden vrienden die gaan slapen de stoelen staan te wachten op het ^Gontbijt En ^Ammorgen wordt ik wakker met de geur van brood en honing de ^Gglans van het gouden zonlicht in jouw ^Ehaar. ^E7 En de ^Amdingen in de ^Am/Gkamer, ik ^Am/F#zeg ze welte^Fmaj7rusten, van^Cavond gaan we slapen en ^Gmorgen zien we ^Ewel. Maar de ^Adingen in de kamer zouden^E levenloze dingen zijn ^D zonder ^Ajou

En je ^Amkunt niets zeker weten en ^Falles gaat voorbij maar ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij

Want je ^Amkunt niets zeker weten en ^Falles gaat voorbij maar ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij ik ge^Cloof, ik geloof, ik ge^Gloof ik geloof, ik ge^Floof, in jou en ^Cmij