Bobbejaan Schoepen - In de schaduw van de mijn

^C#Tot ziens, m'n beste vrienden ^C#Elkaar zullen we vinden Daaronder in het diepste van de ^G#7mijn De ^Cmlift gaat naar beneden Het ^G#7daglicht is ver^D#mdwenen Ik ^Cmga waar het voor altijd nacht zal ^C#zijn

Maar ^Cmkom ik thuis Vind ik een wereld vol ^C#van zonneschijn Bij vrouw en kinderen in m'n ^G#7huisje klein ^CmDaar te zijn, ^C#dat is fijn

Maar kom ik ^Cmthuis ^D#mZingt in m'n hart een wonder^C#mooi refrein De grote rijkdom van te^G#7saam te zijn ^CmIn de schaduw van de ^C#mijn

^C#De kolenwagens rijen ^C#We stutten galerijen Eens hakken er houwelen in de ^G#7nacht De zwarte vuisten ^Cmhouwen We ploeteren en we ^D#msjouwen De ^Cmouwe trouwe meiland houdt de ^C#wacht

Maar ^Cmkom ik thuis Vind ik een wereld vol ^C#van zonneschijn Bij vrouw en kinderen in m'n ^G#7huisje klein ^CmDaar te zijn, ^C#dat is fijn

Maar kom ik ^G#7thuis ^CmZingt in m'n hart een wonder^C#mooi refrein De grote rijkdom van te^G#7saam te zijn ^CmIn de schaduw van ^C#de mij^F#mn ^D

^DOndanks alle gevaren ^DDelven wij lange jaren Eens zwoegde er de vader, nu de ^F#mzoon ^Em 't Lawaai dat gaat ver^Emloren Bij hakken en bij ^Emboren We ^A7werken in de mijnen voor ons ^Dloon

Maar ^C#kom ik, ^Emthuis^F#m Vind ik een ^Dwereld vol van zonneschijn Bij vrouw en kinderen in m'n ^F#mhuisje klein Daar te zijn, ^Dooh dat is fijn

Maar kom ik ^F#mthuis ^Em Zingt in m'n ^Dhart een wondermooi refrein De grote rijkdom van te^F#msaam te zijn In de schaduw van ^Dde mijn