Blof - Laag bij de grond

We w^Amillen om^Fhoog We willen zi^Amen waar we zijn En w^Fat er van o^Fns is

We wi^Amllen omho^Fog Waar de lu^Amcht soms nog schoon is En de z^Fon altijd sch^Fijnt

We w^Amillen omhoo^Fg We willen zi^Amcht op het goede ^FWeg uit het vu^Fur en de roo^Amk

We mo^Feten omhoog Wie sch^Amuld heeft moet boeten En wie g^Feen schuld heeft o^Fok

^AmLaag bij de gr^Fond Waar de engelen va^Fllen En waar volk^Feren opstaan ^AmLaag bij de gro^Fnd Waar we vrijen en ve^Fchten Waar we blo^Feden en doodgaan

We wi^Amllen omh^Foog We willen z^Amien waar we zijn Als st^Fraks alles omg^Faat

We wi^Amllen omh^Foog Voordat het te l^Amaat is En de z^Fon straks verd^Fwijnt

We wi^Amllen omho^Fog Maar ie^Amts houdt ons tegen ^FDraait ons een a^Frm op de r^Amug

We moeten omho^Fog Eén e^Amlleboog over ^FNiemand wil te^Frug

^AmLaag bij de gr^Fond Waar de engelen va^Fllen En waar vol^Fkeren opstaan ^AmLaag bij de gr^Fond Waar we vrijen en vec^Fhten Waar we bloe^Fden en doodgaan

^Am(jajaja, jaj^Faja …)

^AmLaag bij de gro^Fnd Waar de engelen va^Fllen En waar volk^Feren opstaan ^AmLaag bij de gro^Fnd Waar we vrijen en vec^Fhten Waar we blo^Feden en doodgaan