Blof - Aan de kust

^FDe zou^Dmte zee^Em slaakt een diepe zilte zucht ^FBoven he^Dmt vlakke ^Emland trilt stil de warme lucht ^FIemand slaa^Dmt soms onverwacht^Em, maar zeker op de vlucht Alarmfa^Fse twee^Dm is hier^Em nauwelijks nog berucht Maar me^Dmn weet het niet en z^Fwijgt van wa^Gt men^Gsus4 hoort en ziet

Hier aan ^Fde kust, de^Dm Zeeuwse kust ^Em Waar^F de mensen onbew^Gust Zin in moss^Dmelfeesten^G krijgen ^F En van eten s^Dmlechts^G nog ^Fzwijgen Als ze zat ^Dmzijn en vo^Gldaan ^{F Dm}Dan weer ^Emrustig^F sl^G#apen gaan Hier aan ^Fde kust, de^Dm Zeeuwse kust ^Em Waar e^Fen ieder onbew^Gust In het Duit^Dms wordt aangesproke^Gn ^F Waar de ketting ^Dmis gebrok^Gen ^F En alle schep^Dmen zijn verbr^Gand ^{F Dm}Maar ^Emer is niets aan d^Fe hand

^FVlissing^Dmen ademt z^Emwaar en moedeloos vannacht De ha^Fven is verl^Dmaten want er is n^Emog maar een vracht ^FDie m^Dmoet in het donke^Emr buitengaats worden gebracht ^FGedenk de goed^Dme tijden van ^Emzuiverheid en kracht Maar men weet het n^Dmiet en^F zwijgt van^G wat ^Gsus4men hoort en ziet

Hier aan ^Fde kust, de^Dm Zeeuwse kust ^Em Waar^F de zomer onb^Gewust Met een rotgang ^Dmwordt genot^Gen ^F En waar wild en^Dm onverdrote^Gn ^F Iedereen zi^Dmjn gang ka^Gn gaan ^{F Dm}Tot me^Emn zat is en v^Foldaan^G# Hier aan ^Fde kust, de^Dm Zeeuwse kust ^Em Waar^F de liefde van ^Gde lust Steeds maar weer zal gaa^Dmn verliezen^{G F} Omdat z^Dme nooit ^Gkan kiezen ^F Tussen goed en^Dm niet zo kwa^Gad ^{F Dm}Maar da^Emt is zoals het^F gaat^G# Hier aan ^Fde kust