Andre Hazes - Zij gelooft in mij

Ze lag te ^Fslapen ‘k ^FVroeg haar giste^F7ravond “Wacht^Bb op mij^Bb, mis^Gmschien ben ik va^Cnavond vr^Amoeger vrij” Ze ^Dmknikte wel van ja, maar zij kent^Gm mij ^{C7sus4 C}

Nu sta ik ^Fvoor je, Ik ^Fben weer blijven^F7 hangen in ^Bbde kroeg^Bb Zo’n ^Gmnacht, ze we^Cet het, heb ik nooit g^Amenoeg “Hoe ^Dmwas het”, dat was alles wat ze ^Gmvroe^C7sus4g wat ze ^Fvroeg...^C

Want zij ^Fgelooft in mij E7mol5 A7 Zij ziet toekomst in ons allebei Ze vraagt nooit: ”Maak je voor ^Dmmij eens vri^Dmj” ^DmWant z^Dme weet, ^Gmdit gaat voor^Cbij^C Ik schrijf mijn ^Feigen lied E7mol5 A7 Totdat iemand mij onderbreekt en ziet Wat een ieder van mij ^Dmsoms geniet ^Dm Ze vert^Dmrouwt op mij^Dm Ze ^Gmgelooft in mij ^C

Ik zou ^Fwachten Tot de tijd dat ^Fieder m^Bbij herken^Bbt Ach,^Gm en dat je trots kan^C zijn op je ^Ameigen vent ^DmStraks zullen ze zegge^Gmn “U bent bekend”^C Zolang we ^Fdromen Van geluk dat ^Fergens op o^Bbns wacht^Bb Dan ^Gmvergeet je^C snel weer^Am deze nacht ^DmJij vertrouwt op mij, dat^Gm is mijn kracht^{C C} Is mijn ^Fkracht...

Want zij ^Fgelooft in mij Zij ziet toekomst in ons ^Ealle^Abei Ze vraagt nooit: ”Maak je voor ^Dmmij eens vri^Dmj” ^DmWant z^Dme weet, ^Gmdit gaat voor^Cbij^C Ik schrijf mijn ^Feigen lied Totdat iemand mij onder^Ebreekt en zi^Aet Wat een ieder van mij ^Dmsoms geniet ^Dm Ze vert^Dmrouwt op mij^Dm Ze ^Gmgelooft in mij ^C