Acda En de Munnik - Halve zinnen

^ADat ik hier nu weer met jou, ^C#minDat je lacht zoals je o^Doit, Dat het gaat alsof het ^Bmnooit,

^A Dat jij nog steeds, je maakt me, ^C#min Ik krijg geen zin recht uit me, ^D Dat jij of wacht, ik bedoel ho stop. ^EDat ik ^Dhier nu weer met ^Ajou, ^Cvertel me maar, of nee wacht^{D Bm}IK VERTEL HET^A JOU.

^{A G D A} In halve zi^Ennen. ^{G D A} In halve zi^Ennen.

^A Je was het mooiste dat ik ooit zag, ^C#min het was in de zomer van de eeuw, ^D ik wilde sterven in jouw armen, ^Bm ik was zestien wist ik veel, ^A ik heb al wat klassiek is wel gedaan. ^C#min ik heb onderaan je raam gestaan ^D ik schreef je gedichten, ach een p^Eaar vijfhondertz^Desendertig maar.^Bm

Want als ik ^Gpraten zou met ^Djou, kon het ^Aalleen in halve ^Ezinnen. Als ik ^Gpraten zou met ^Djou, kon het ^Aalleen in halve ^Ezinnen.

^A Nee, wacht geef me nog één minuut, ^C#min verdwijn ik weer voor 40 jaar, ^D je hebt niet echt heel veel gemist. ^Bm Ik ben zo b^Dlij dat je het niet wist, ^A ik was een jaar tot niets in staat, ^C#min toen nam ik eindelijk het besluit, ^D ik werk hard word rijk, ^Eberoemd ik zoek je ^Dop en ^C#minlach je ^Bmuit.

^GWant als ik praten zou met ^Djou, kon het ^Aalleen in halve ^Ezinnen. Als ik ^Gpraten zou met ^Djou, kon het allee^An in halve ^Ezinnen.

^C#minja ga maar gauw en o ^F#minhallo, dat wou ik ^Fzeggen ja misschien. Dank dat je ^Amij nooit hebt ^Dgezien, ik had het ^Aleven dat ik heb, ^F#minnooit kunnen ^Ebeginnen, was blijven ^Dsteken, ^A in halve ^Ezinnen, blijven ^Dsteken^A, ^E

nu ik ^Geindelijk met je ^Dpraat gaat het ^Aalleen, in halve ^Ezinnen, nu ik ^Geindelijk met je ^Dpraat gaat het ^Aalleen, in halve ^Ezinnen.