Acda En de Munnik - Als ze lacht

Ze l^Fmoopt, ze d^Bbmraalt, ze d^Abm/Canst, ze st^Fmopt, Ze g^Fmeeft, ze n^Bbmeemt, ze d^Abm/Ceelt, ^Fmze s^Ebtopt Bb Fm Eb Ab Dd Ze pakt je in, ze duwt je weg, ze klopt je ^DbUit je ^Cjas en st^Copt je ^Dbin als^Db/Cof je k^Fmind was ^Ab/Eb En z^Dbiek van sc^Ebhool zou z^Abijn

Ze p^Fmraat, ze f^Bbmluisterz^Abm/Cingt, ze st^Fmopt, Ze d^Fmanst, ze s^Bbmnuift, ze d^Abm/Crinkt, ^Fmze s^Ebtopt Bb Fm Eb Ab Dd Db Ze fladdert weg, ze laat je los, ze klopt vervolgens ^CAan je de^Cur, als^Dbof ze ^Db/Cnooit echt ^Fmweg was ^Ab/Eb Nooit ^Dbweg zou k^Ebunnen z^Abijn

En als ze l^Abacht, dan lacht de we^Dbreld met haar m^Cee Als ze h^Dbuilt, huilt ze de z^Fmee Als ze z^Dbwijgt, zwijgt ze de m^Caan En a^Dbls ze van je ho^Ebuden z^Abou ^DbAls ze ^Db/Cvan je h^Cmield ging jij er^Bbmaan ^BbmDaar zou jij kap^Ebot aan ga^Aban ^{Db Ab Db}

Ze z^Fmoent, ze z^Bbmoent, ze z^Abm/Coent, ze st^Fmopt Ze g^Fmaat, ze ^Bbmkomt, ze k^Abm/Comt, ^Fmze ^Ebstopt Bb Fm Eb Ab Dd Ze weert je af, ze trekt je aan, ze klopt je ^DbIn de ^Cextra t^Cijd, als^Dbof je ^Db/Cniet eens ^Fmmeedeed ^Ab/Eb Je nooit ^Dbgoed gen^Eboeg zou ^Abzijn

Je ^Fmgeeft, je ^Bbmneemt, je s^Abm/Ctopt, ze la^Fmcht Je ^Fmgaat, je ^Bbmstopt, je ^Abm/Ckeert, ^Fmze ^Eblacht Bb Fm Eb Ab Dd Db Je bent eruit, je lacht haar toe, ze lacht je uit Of ^Ctoe, of ter^Cug, je ^Dbweet dat ^Db/Cje niet ^Fmweg komt ^Ab/Eb Nooit e^Dbcht bent ^Ebweggeg^Abaan

En als ze l^Abacht, dan lacht de we^Dbreld met haar m^Cee Als ze h^Dbuilt, huilt ze de z^Fmee Als ze z^Dbwijgt, zwijgt ze de m^Caan En a^Dbls ze van je ho^Ebuden z^Abou ^DbAls ze ^Db/Cvan je h^Cmield ging jij er^Bbmaan ^BbmDaar zou jij kap^Ebot aan ga^Aban ^{Db Ab Db}

En niemand kan haar r^Fmedden ^{C Fm} En niemand mag erb^Cij ^{C/G C} En niemand zal het w^Fmeten ^Eb Alleen wi^Dbj, alleen wij, alleen wij