Zjef Vanuytsel - Ik weet wel mijn lief

k we^Aet wel mijn l^Eief je v^Aoelt je b^Eedrogen je d^Aacht in je dr^Doom aan ^Eeen ander^Ae man je z^Aocht een veilig n^Eest een v^Aeilig o^Enderkomen een ^Atroost voor je z^Dorgen een s^Eterke h^Aand o ik ^Dweet wel mijn l^Aief het v^Diel je erg ^Ategen de r^Dust die je b^Aood die l^Aeek me zo vre^Eemd ik w^Aas niet gew^Eoon met een a^Ander te de^Elen ik h^Aad al te l^Dang met mijn e^Eigen gele^Aefd en d^Dan liep ik van je weg in de ki^Elte van de morgen met mijn z^Aiel overhoop ^E ik kw^Dam dra terug met mijn h^Eanden vol nieuwe h^Aoop ^E

ik w^Aeet wel mijn l^Eief je ^Awilde me b^Einden je d^Aacht bij j^Dezelf ik ^Ekrijg hem wel ^Aklein en ik ^Amoest tot mijn s^Epijt a^Aldra o^Endervinden d^Aat je voor a^Dltijd de s^Eterkste zou ^Azijn o ik ^Dweet wel mijn ^Alief ik s^Dpande mijn s^Apieren ik z^Docht naar een ui^Atweg ik wi^Alde je kw^Eijt het w^Aas toch n^Eormaal 'k had v^Aeel te ver^Eliezen en '^Ak had voor m^Dezelf al zo w^Eeinig tij^Ad en d^Dan liep ik van j^Ee weg in de kilte van de morgen met m^Aijn ziel ov^Eerhoop ik k^Dwam dra terug met mijn h^Eanden vol nieuwe ^Ahoop^E

ik w^Aeet wel mijn li^Eef je he^Abt me geno^Emen je bou^Awde een k^Dooi rond mijn kl^Eeine bes^Ataan en 'k^A had nooit geda^Echt 'k had n^Aooit durven d^Eromen d^Aat ik zo b^Draaf in je vo^Eetspoor zou ga^Aan o ik w^Deet wel mijn l^Aief er ^Dzijn van die ^Adagen waa^Drop ik de ^Aweg naar je wa^Armte niet vin^Ed maar je ^Alaat me be^Egaan j'hoeft n^Aiks meer te v^Eragen je we^Aet dat ik t^Doch ooit dat p^Ead terugvi^And ook ^Dal liep ik van je weg in de k^Eilte van de morgen met mijn zie^Al overhoop ^E ik k^Dwam dra terug met mijn ^Ehanden vol nieuwe h^Aoop^E

nu ^Aweet ik mijn li^Eef 'k wa^As niet d'i^Edeale maar i^Ak vraag m^De toch af of een^E mens da^At ooit vindt ik wi^Ast nooit een an^Etwoord op al^A je vragen ^E m^Aaar 'k heb^D geprobeerd 'k heb j^Ee heel echt be^Amind o ^Dik weet wel mi^Ajn lief^D het viel je ^Aerg tegen je ^Dhad mis^Aschien alles ^Eanders voorgest^Eeld maar als^A je wil ka^En je gaan ik h^Aou je niet te^Egen ik le^Ag voor je t^Doekomst geen s^Eteen in de^A weg

ik wa^Ds nooit een held, ik heb je n^Eooit voor het leven be^Ahoed maar bij j^Dou vond ik rust bij jou^E werd alles g^Aoed