Wim de Craene - Tim

'k Her^Finner mij nog goed Tim, ^Emhoe men mij vertelde Van het ^Fharde buitenleven, de ^Emboeren op hun velden ^F Het binnenhalen van de oogst, het ^Emweer was droog en heet De ^Flijven plooiden naar de hooivork, en ^Emstonken naar het zweet ^F Het graan was rijp en ^Gbinnen,^F de boer zijn hoogste ^Gwens ^F Men zei me dat dit ^Galles een parad^Cijs was ^Am7voor de ^Dmmens^E

^AHier laat ik je ^Dlos, Tim,^A van hieraf moet je ^Dgaan ^A Met vallen en op^Fst^Dmaan^E, van hieraf moet je ^Fgaan ^{Em F Em}

Men we^Fes mij hoe de mens, Tim, de ^Emgrond gewonnen had Waar m^Fen de zoete druif verbouwde, en het ^Emhelder gerstenat ^F De weide vol met hooi, het ^Emhooi voor 't jonge kalf En wie het ^Fversgebraden kalf niet lust, zo'n ^Emman die is maar half ^F Hier heeft de mens ge^Gwonnen,^F de arme grond ver^Grijkt ^F Hier heeft de mens met ^Gzwoegen, zijn ^Choogste ^Am7doel be^Dmreik^Et

^AHier laat ik je ^Dlos, Tim,^A van hieraf moet je ^Dgaan ^A Met vallen en op^Fst^Dmaan^E, van hieraf moet je ^Fgaan ^{Em F Em}

Dit al^Fles heeft men mij verteld, Tim, ik ^Emheb het ook gezien Hoe^Fwel ik zelf geen lauweren aan dit ^Emmeesterwerk verdien ^F Ik heb het lot bezongen van de ^Emknechten en de boer Het ^Fkirren van de boerendochter, de ^Emblikken van de hoer ^F De schoonheid van de ^Gmorgen,^F 't ontwaken van de ^Gstad ^F Ik heb dit wel be^Gzongen, maar ^Cnooit een ^Am7cent g^Dmehad^E

^AHier laat ik je ^Dlos, Tim,^A van hieraf moet je ^Dgaan ^A Met vallen en op^Fst^Dmaan^E, van hieraf moet je ^Fgaan ^{Em F Em}

Dus ga^F en maak de mortel, bouw ^Emstenen tot een huis Smeed ^Fakkers voor 't gewelf Tim, maak ^Emdeuren voor je huis Ikz^Felf geef je niets mee dan ^Emlofzang voor je jeugd De ^Fkrachten in je armen, een ^Emode aan de deugd ^F De liefde voor een ^Gvrouw, Tim,^F de oogsten van haar ^Gbuik ^F Het winnen van de ^Gdagen, het ^Cstreven ^Am7naar g^Dmeluk^E

^AHier laat ik je ^Dlos, Tim,^A van hieraf moet je ^Dgaan ^A Met vallen en op^Fst^Dmaan^E, van hieraf moet je ^Fgaan ^{Em F Em}