Will Tura - Twee honden drie katten en een papegaai

In de nachttrein naar Bra^Fzilia ^F zat ik naast een seno^C7rita, ^C7 C7 C7 F F* 'k zag haar donderbruine ogen en m'n hart begon te dromen van een liefdesavontuur. 'k Wilde nader kennis ^Fmaken ^F en om in gesprek te ^C7raken ^C7 C7 C7 F* vroeg ik: reist u heel alleen, ook al merkte ik meteen vreemd gezelschap om haar heen.

^N.C.Ze had twee ^C7honden, drie katten en ^Féén papegaai, C7 F* die maakten zo'n vreselijk lawaai. ^N.C.Ze had twee ^C7honden, drie katten en ^Féén papegaai, een ^C7koor van geblaf en ge - [Interlude] kraai.

'k Wou een sigaret gaan ^Froken, ^F 'k vroeg haar of het niet zou ^C7storen; ^C7 C7 C7 F F* maar ze zei me dat haar honden dit niet goed verdragen konden want dan blaffen ze zich hees. Om m'n rooklust te ver^Fzinken ^F wou 'k een kopje koffie ^C7drinken, ^C7 C7 C7 F* spoedig zal ik heel bemorst met zes dieren op m'n borst.

^N.C.Ze had twee ^C7honden, drie katten en ^Féén papegaai, C7 F* die maakten zo'n vreselijk lawaai. ^N.C.Ze had twee ^C7honden, drie katten en ^Féén papegaai, een ^C7koor van geblaf en ge - [Interlude] kraai.

^GG* ^{G G G} [Verse 3] Ondanks al m'n avon^Gturen ^G met m'n zonderlinge ^D7buren ^D7 D7 D7 G G* wou ik haar voor heel het leven reeds m'n hart en liefde geven daar 'k haar niet meer missen kon. In Brazilia aange^Gkomen ^G bleef er niets van al m'n ^D7dromen: ^D7 D7 D7 G* iemand wachtte aan 't station, zij keek niet meer naar me om en ik wist direct waarom.

^N.C.Ook hij had ^D7honden en katten en ^Géén papegaai, D7 G* die maakten zo'n vreselijk lawaai. ^N.C.Ook hij had ^D7honden en katten en ^Géén papegaai, een ^D7koor van geblaf en ge - [Outro] kraai.