The Psalm Project - Psalm 27 - wacht op de heer

^FGod is mijn l^Cicht, mijn ^Dmheil wie zou ik ^Amvrezen ^BbIk steun op ^F/AHem, ver^Bbsus2laat mij op de ^Csus4Heer. ^{C F}Veilig bij ^CGod, hoef ^Dmik niet bang te ^Amwezen. ^BbHij is mijn ^F/Ahulp, wat ^Bbsus2mij bedreigt valt ^Csus4neer. ^C

Dit ene ^Fis wat ^C/Eheel mijn ^Dmhart ver^Am/Clangt ^Bbte wonen ^F/Awaar Hij mi^Bbj liefdevol o^Csus4ntvangt. Die ^Cveilig in^F Zij^C/En huis mij be^Dmrgt e^Am/Cn hoedt. ^BbWacht op de ^F/AHeer mijn hart.^{Bb Csus4} Ja ^Cwacht houd moed.

^FHoor mij o ^CHeer, ja ^Dmwijs mij toch uw ^Amwegen. ^BbWees mij een ^F/Agids, die ^Bbsus2veilig mij gel^Csus4eidt. ^{C F}Antwoord mij ^CGod, en g^Dmeef mij toch uw ^Amzegen. ^BbU die voor ^F/Amij de ^Bbsus2weg al hebt be^Csus4reid. ^C

Dit ene ^Fis wat ^C/Eheel mijn ^Dmhart ver^Am/Clangt ^Bbte wonen ^F/Awaar U mij ^Bbliefdevol ont^Csus4vangt. Die ^Cveilig in^F Uw ^C/Ehuis mij berg^Dmt en ^Am/Choedt. ^BbWacht op de ^F/AHeer mijn hart.^{Bb Csus4} Ja ^Cwacht houd moed.

Dit ene ^Fis wat ^C/Eheel mijn ^Dmhart ver^Am/Clangt ^Bbte wonen ^F/Awaar U mij ^Bbliefdevol ont^Csus4vangt. Die ^Cveilig in^F Uw ^C/Ehuis mij berg^Dmt en ^Am/Choedt. ^BbWacht op de ^F/AHeer mijn hart.^{Bb Csus4 C} Dit ene ^Fis wat ^C/Eheel mijn ^Dmhart ver^Am/Clangt ^Bbte wonen ^F/Awaar U mij ^Bbliefdevol ont^Csus4vangt. Die ^Cveilig in^F Uw ^C/Ehuis mij berg^Dmt en ^Am/Choedt. ^BbWacht op de ^F/AHeer mijn hart.^{Bb Csus4} Ja ^Cwacht houd moed.