Maarten van Roozendaal - Tranen

Ik heb de ^Em7tranen ^{C7 Em7 C7} In je ogen ge^Em7blazen^{C7 Em7 C7} Altijd de ^Em7poten^C7 onder je ^Em7stoel^C7 vandaan ge^A7schopt ^B7mmmhmmm

Telke^Em7male ^{C7 Em7 C7} nam ik jou te ^Em7grazen ^{C7 Em7 C7} 'k heb al mijn ^A7leed ^B7 In jouw gouden hart ^Em7gestopt ^C7

^Em7Jouw ^B7Jouw ^Em7regenboog werd ^C7doffer en stee^Em7ds doffer ^C7 En de ^Em7invloed van mijn ^C7treurnis werd te ^A7groot ^B7 Daar s^Em7tond jij met je ^C7blikje en je^Em7 stoffer ^C7 Het was de ^Em7uitweg die de ^C7Lieve Heer jou ^A7bood ^B7

Maar ^Em7toen ^{C7 Em7 C7} kwam er een reiz^Em7iger van v^C7er ^{Em7 C7} En ^Em7die nam jou ^C7expres van mij ^A7vandaan ^B7 En ik ^Em7had het nog ge^C7lezen in de^Em7 sterren ^C7 Dat ik ^Em7last zou krijgen ^C7van die volle ^A7maan ^B7

Dus hier ^Em7sta ik dan wat in ^C7jouw kist te ^Em7turen ^C7 En ik ^Em7fluister dat ik ^C7zoveel van je ^A7hou ^B7 Waar^Em7om heeft het niet ^C7langer mogen ^Em7duren ^C7 Jij had ^Em7gelijk ^C7 JIj had ^A7gelijk ^B7 Je bent een leuke ^Em7vrouw ^C7

Oh yeah ^{A7 B7} Je was een le^Em7uke vrouw ^C7 Oh^A7 yeah ^B7 je was een leuke ^Em7vrouw ^C7 Ooh, ooh^A7 ooh y^B7eah Je was een leuke ^E9vrouw