Liesbeth List - Victoria

^Bm In zijn fluwelen ^Abellenpak ^Ezingt op de kermis Harle^G#kijn, ^C#m zijn baas loopt met de ^Bcentenbak ^F#en houdt zijn aapje aan ^Bbde lijn. De ^Ebmensen kijken ^Abnaar ^Bbhet ^Ebspel en ^Gluisteren zwijgend ^Ebnaar de ^C7zang, het ^Flied gaat door, de ^Bbzon ^Cschijnt ^Ffel, de ^A/Edag duurt ^Euren ^Alang. ^Em/A

Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gmet je ^Dregenboog^Aogen, Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gliefde van ^Dzon en van ^Anacht.

^Bm De slager komt en ^Aschreeuwt vol haat: ^Emijn dochter kwam niet thuis van^G#nacht; ^C#m die kerel roept haar ^Bnaam op straat, ^F#natuurlijk heeft hij haar ver^Bbkracht. Me^Ebteen haalt hij zijn ^Abpon^Bbjaard ^Ebuit en ^Gsteekt de zanger ^Ebdoor en ^C7door, de ^Fmensen morren: "^Bbzo'n ^Cscha^Fvuit" en ^A/Ever weg ^Ezingt een ^Akoor: ^Em/A

Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gmet je ^Dregenboog^Aogen, Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gliefde van ^Dzon en van ^Anacht.

^Bm De nachtwacht met zijn ^Auilekop ^Ekomt roepend langs: de klok heit ^G#één, ^C#m de spullenbaas ruimt ^Bdroevig op^F#, de kermis ging, de zon ver^Bbdween. Een ^Ebmaskerade ^Abzingt ^Bbop ^Ebstraat en ^Gin de kroegen ^Ebklinkt het ^C7weer, de ^Ftoren die de ^Bburen ^Cslaat ^Fspeelt een ^A/Elaat^Este ^Akeer. ^Em/A

Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gmet je ^Dregenboog^Aogen, Vic^G/Dtori^Da, Vic^A/Etori^Ea, ^Gliefde van ^Dzon en van ^Anacht.