Lais - Rinaldo

^CmIn de duisternis der bossen ^CmIn een hol met loof bedekt ^FmRust de dapperste der rovers ^GmTot hem zijne rosa w^Cmekt

^CmRino Rino roept zij minzaam ^CmRino Rino sta toch op ^FmUw gezellen zijn al wakker ^Gmen de zon komt ook reeds^Cm op

^CmRinoldor Rinodin^Cm [Verse 3] ^CmLangzaam opent hij zijn ogen ^CmZiet haar vriend'lijk in 't gezicht ^FmZachtjes zinkt zij in zijn armen ^GmSluit haar mond met kussen d^Cmicht

^FmWinnen zullen wij of sterven ^FmAllen gaan daarmee akkoord ^FmMaar de roep klinkt doo^Gmr de dalen ^G#en de bergen sc^Bbhallen v^Cmoort

^FmZie hen lopen, zie hen strijden ^FmThans verdubbelt zich hun moed ^FmMaar helaas, zij mo^Gmeten wijken ^G#Spillen vruchtel^Bboos hun ^Cmbloed

^CmRinaldo ingesloten ^CmVecht zich vrij en maakt zich los ^Fmen hij vindt een onderkomen ^GmOp een bergslot in het ^Cmbos

^CmRinoldor Rinodin ^CmRinoldor Rinodin ^CmRinoldor Rinodin ^CmRinoldor Rinodin ^CmRinoldor Ri^Bbnodin ^G#Rinoldor Ri^Gmnodin ^G#Rinoldor Ri^Fmnodin ^GmRinoldor ^BbRinod^Cmin

^BbAchter dikke donkere muren ^BbSmaakt hij weder ni^G#euw ^Gmgeluk ^FmDianora ^Gmkomt hem troosten Met haar^G# zachte h^Bbanden^Cmdruk

^BbRinaldo, edele rover ^BbGij rooft vrouwenhar^G#t en^Gm -rust ^FmVurig zijt g^Gmij in den oorlog T^G#eder in uw li^Bbefde en ^Cmlust