Herman Emmink - Tulpen uit amsterdam

Als de ^Clente komt dan ^Cstuur ik jou ^Dmtulpen uit Amster^Dmdam, als de ^G7lente komt pluk ^G7ik voor jou ^Ctulpen uit Amster^Cdam. Als ik ^Cwederkom dan ^C7breng ik jou ^Ftulpen uit Amster^Fdam, duizend ^Fgele, duizend ^Crooie, wensen ^Gjou het aller^Cmooiste. Wat mijn ^Fmond niet ^Fmzeggen ^Ckan^A7, zeggen ^Dmtulpen uit ^G7Amster^Cdam^Am. ^{Dm G}

^CJan uit de polder zei ^C"Antje, ^Cach kind (meid), ik mag je zo ^Dmgraag. ^G7Hoe moet dat ^Dmnou, liefste ^G7An-^Dmtje, ^G7morgen ga ik naar Den ^CHaag". ^E7En bij die oeroude ^Ammolen ^E7klonk onder een hemel zo ^Amblauw:^C "Ik ^Fheb je zo lief, en ^Cjij hebt me ^Amlief, ach, ^D7Antje ik blijf j'altijd ^G7trouw".

Als de ^Clente komt dan ^Cstuur ik jou ^Dmtulpen uit Amster^Dmdam, als de ^G7lente komt pluk ^G7ik voor jou ^Ctulpen uit Amster^Cdam. Als ik ^Cwederkom dan ^C7breng ik jou ^Ftulpen uit Amster^Fdam, duizend ^Fgele, duizend ^Crooie, wensen ^Gjou het aller^Cmooiste. Wat mijn ^Fmond niet ^Fmzeggen ^Ckan^A7, zeggen ^Dmtulpen uit ^G7Amster^Cdam^Am. ^{Dm G}

Als de ^Clente komt dan ^Cstuur ik jou ^Dmtulpen uit Amster^Dmdam, als de ^G7lente komt pluk ^G7ik voor jou ^Ctulpen uit Amster^Cdam. Als ik ^Cwederkom dan ^C7breng ik jou ^Ftulpen uit Amster^Fdam, duizend ^Fgele, duizend ^Crooie, wensen ^Gjou het aller^Cmooiste. Wat mijn ^Fmond niet ^Fmzeggen ^Ckan^A7, zeggen ^Dmtulpen uit ^G7Amster^Cdam^C, zeggen ^Dmtulpen uit ^G7Amster^Cdam. ^C