Eddy Christiani - Kleine greetje uit de polder

Ik w^Ebeet in de polder een h^Fuisje te staan Verb^Bb7orgen door bloemen en st^Eb6rui- ken Een sl^C7ootje er voor met een st^Fmoepje er aan En v^F7ensters met rood-witte l^Bb6uiken

Daar ^Ebga 'k ieder jaar met v^Fa-kantie naar toe Ik v^Bb7oer daar de kippen en m^G7elk er de koe Ik m^C7aai en ik zaai er zo’n b^Fmeetje En z^F7oen in het klompenhok G^Bb7reetje

^EbKleine Greetje ^Bb7uit de polder, kind van 't lage l^Eband ^F7Blond van haar en blauw van ogen, geef mij toch je h^Bb7and ^EbKleine Greetje ^Bb7uit de polder, zeg me nu eens g^G7auw ^C7Als het koren r^F7ijp is, w^Bb7ord je dan m'n v^Ebrouw

Ja, G^Ebreetje die heeft mij al haar ^Fhartje beloofd Maar e^Bb7erst moest de tarwe gem^Eb6aaid zijn Toen v^C7roeg ik haar weer maar ze s^Fmchudde haar hoofd Nu m^F7oest eerst de rogge ge^Bb6zaaid zijn

Toen ^Ebhad ze geen tijd want toen w^Ferd er gehooid Toen ^Bb7moesten de piepers zo n^G7odig gerooid Een ^C7koe werd mama, dus had ^FmGreetje Geen t^F7ijd om te trouwen, dat ^Bb7weet je

Ik werd ^Ebboos, kwaad en nijdig en g^Fing naar haar toe En ^Bb7zou haar eens duidelijk be^Eb6velen Dat h^C7ooien noch rooien noch ^Fmlot van de koe mij l^F7anger een ziertje kon s^Bb6chelen

Ik ^Ebkwam bij het slootje met ‘t s^Ftoepje eraan En b^Bb7leef op de brug vol ver^G7bijstering staan Ik m^C7ocht er niet binnen, want w^Fmeet je Er ^F7was mond- en klauwzeer bij G^Bb7reetje