^CBenja^G/Dmin zei 'ik ^C/Erijd naar ergens ^Fanders' ^Dmom er nog wat ^E7zon te ^Amkloppen, ^C ^Dmhier kan je 't niet ^E7verder ^Amschoppen ^Cdan een ^Dbaan waar je ^Dmoe van ^Gwordt. ^G ^CSamen ^G/Dreden ^C/Ewij naar Knokke-^FZoete ^Dmom er naar de ^E7zee te ^Amkijken, ^C ^Dmmaar er waren ^E7te veel ^Amrijken ^Cen men ^Dkwam er al ^Dzon te^Gkort. ^G

^CNooit had ik een ^E7beter ^Amvriend als ^AmBenja^Emmin. ^Em Hij ^Fhield van ^Freizen, ^Creizen zat er ^E7bij hem ^Amin van ^Amjongsaf^Emaan ^Em en ^Fop die ^Fwijze C* Am* C* Am* F* kwam ik hem toevallig tegen, zomaar ergens halverwege, en het ^Cfeit dat ik ^Dmook wel eens ^Emwat wou ^Fzien ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja^Cmin, ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja - [Interlude] min.

^CWij dan ^G/Dmaar naar ^C/EKatelijne-^FWaver ^Dmom tomaten ^E7te gaan ^Amplukken, ^C ^Dmmaar men moet zich ^E7daarbij ^Ambukken ^Cen dat ^Ddoet ons ge^Dwoonlijk ^Gpijn. ^G Dus ^Chalfweg ^G/Dtussen ^C/EGent en Dender^Fmonde ^Dmbleven we ge^E7zellig ^Amhangen, ^C ^Dmwant we lieten ^E7ons daar ^Amvangen ^Caan de ^Dzon in een ^Dliter ^Gwijn. ^G

^CNooit had ik een ^E7beter ^Amvriend als ^AmBenja^Emmin. ^Em Hij ^Fhield van ^Freizen, ^Creizen zat er ^E7bij hem ^Amin van ^Amjongsaf^Emaan ^Em en ^Fop die ^Fwijze C* Am* C* Am* F* kwam ik hem toevallig tegen, zomaar ergens halverwege, en het ^Cfeit dat ik ^Dmook wel eens ^Emwat wou ^Fzien ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja^Cmin, ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja - [Interlude] min.

^CToen zijn ^G/Dwij maar naar ^C/EMechelen ge^Freden ^Dmom er zaken ^E7te be^Amginnen, ^C ^Dmmaar we mochten ^E7er niet ^Ambinnen ^Cwant men ^Dkent ons daar ^Dnog van ^Gtoen. ^G ^CDan maar ^G/Dweer te^C/Erug naar Knokke-^FZoete ^Dmom er van de ^E7zon te ^Amdromen, ^C ^Dmmaar ze hadden ^E7ons zien ^Amkomen ^Cen men ^Dhad er geen ^Dhulp van^Gdoen. ^G

^CNooit had ik een ^E7beter ^Amvriend als ^AmBenja^Emmin. ^Em Hij ^Fhield van ^Freizen, ^Creizen zat er ^E7bij hem ^Amin van ^Amjongsaf^Emaan ^Em en ^Fop die ^Fwijze C* Am* C* Am* F* kwam ik hem toevallig tegen, zomaar ergens halverwege, en het ^Cfeit dat ik ^Dmook wel eens ^Emwat wou ^Fzien ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja^Cmin, ^Ammaakte mij tot vriend van ^FBenja^Cmin, Am* F maakte mij tot vriend van Benja - [Outro] min.

Bart Peeters - Mijn vriend benjamin