Bart Peeters - Er is er geen een zoals jij

Er ^Gzijn er als ^Bm7Mozart, zo ^Cadd9licht als de lucht, mu^Gziekmakend ^Bm7helder en ^Cadd9blij, er ^Gzijn er als ^Bm7Beethoven, ^Cadd9doof en pompeus, maar er ^Amis er geen ^Cadd9een zoals ^Gjij.

Er ^Gzijn van die ^Bm7vrouwen, ze ^Cadd9bijten hem af en ^Gspuwen hem ^Bm7walgend op^Cadd9zij, er ^Gzijn er veel ^Bm7toffere, ko^Cadd9ket en vol pit, maar er ^Amis er geen ^Cadd9een zoals ^Gjij.

Zoals ^Bbjij, het valt niet te be^Dschrijven, zoals ^Bbjij die steeds over^Amstijgt wat ik ^Dzei. [Verse 3] Er ^Gzijn grote ^Bm7denkers, ver^Cadd9lichten van geest, ze ^Gbrengen de ^Bm7mensheid iets ^Cadd9bij, er ^Gzijn er die ^Bm7ooit op de ^Cadd9maan zijn geweest, maar er ^Amis er geen ^Cadd9een zoals ^Gjij.

Zoals ^Bbjij, het valt niet te be^Dschrijven, zoals ^Bbjij die steeds over^Amstijgt wat ik ^Dzei. [Interlude] G Bm7 Cadd9 Cadd9 x3 Am Cadd9 G G

Er ^Czijn er die graag in een ^Gmannenblad staan, bij^Cvoorbeeld, met weinig kle^Gdi^G/Aj, ^{G/A# G/B}die de ^Cstringtheorie vol^Dle^B7dig ver^Emstaan, maar er ^Amis er geen een zoals ^Djij. ^D

Zoals ^Bbjij, het valt niet te be^Dschrijven, zoals ^Bbjij die steeds over^Amstijgt wat ik ^Dzei. [Outro] Dan ^Gzucht je eens ^G/Bdiep en je ^Cadd9kijkt van me weg, je ^Gzegt dat ik ^G/Bover^Cadd9drijf, maar ^Gik weet het ^G/Bzeker, ik ^Cadd9zie het zo goed, er is ^Amer geen ^Cadd9een zoals ^Gjij, o, er ^Amis er geen ^Cadd9een zoals ^Gjij, echt, er ^Amis er geen ^Cadd9een zoals ^Gjij. ^{D G}