Ann Christy - Zoals een mooi verhaal

^AmHet begon ge^Dm7woon zo^Gals elk mooi ver^Cmaj7haal ^Fmaj7op een zomer^Fmaj7dag niet ^Esus4ver van hier: ^{E Am}hij een d^Dm7onkerbruin ver^Gbrand avontu^Cmaj7rier, ^Fmaj7zij op zoek naar een ^Fmaj7gouden ^Esus4zonnestraal, ^E

^Amen zoals het ^Dm7past in ^Gelk mooi ver^Cmaj7haal ^Fmaj7kwamen hij en zij ^Fmaj7ergens samen, ^Fmaj7ergens kruisten ^Fmaj7beide paden

^Amen de blauwe ^Dm7lucht zat ^Gvol met mu^Cmaj7ziek ^Fmaj7en de wereld is ^Fmaj7plots gaan stilstaan, ^Fmaj7hij en zij dachten ^Fmaj7niet meer aan de ^Emtijd, de tijd.^{Dm Em}

^AmEn ze zochten ^Dm7gauw een ^Gplekje in het ^Cmaj7groen, ^Fmaj7hun verhaal be^Fmaj7gon al ^Esus4met een zoen; ^{E Am}beiden ^Dm7wilden alles ^Gweten van ^Cmaj7mekaar ^Fmaj7maar wat zij ver^Fmaj7telden ^Esus4was banaal, ba^Enaal:

^Amhij sprak van^Dm7 de zee en v^Gan 't mooie ^Cmaj7weer, ^Fmaj7zij van gekke va^Fmaj7kantieplannen ^Fmaj7en van heerlijke ^Fmaj7gouden stranden,

^Amnet als kleine ^Dm7kinderen d^Gansten zij v^Cmaj7rij, ^Fmaj7plukten bloemen en ^Fmaj7zonnestralen, ^Fmaj7geen van beiden^Fmaj7 dacht nu nog aan de ^Emtijd, de tijd. ^{Dm Em}

^AmHet begon ge^Dm7woon zo^Gals elk mooi ver^Cmaj7haal ^Fmaj7op een zomer^Fmaj7dag niet ^Esus4ver van hier: ^{E Am}hij een ^Dm7donkerbruin ver^Gbrand avontur^Cmaj7ier, ^Fmaj7zij op zoek naar een ^Fmaj7gouden^Esus4 zonnestraal, ^E

^Amen zoals het ^Dm7past in ^Gelk mooi ver^Cmaj7haal ^Fmaj7komt aan alles ^Fmaj7steeds een einde, ^Fmaj7ergens moeten de ^Fmaj7wegen scheiden,

^Amnog een laatste ^Dm7zoen en ^Gtoen was het u^Cmaj7it, ^Fmaj7zij trok verder ^Fmaj7naar het zuiden, ^Fmaj7hun geluk raakten ^Fmaj7zij steeds verder k^Emwijt,^Dm weinig tij^Emd.

^AmHet begon ge^Dm7woon zo^Gals elk mooi ver^Cmaj7haal ^Fmaj7op een zomer^Fmaj7dag niet ^Ever van hier, ^E niet ver van ^Amhier. ^{Dm7 G Cmaj7 Fmaj7 F}A (let ri^Eng) ^E