3js - Twee zielen

^GHet kwam nog stiller dan de zomerwind, de ^Dzome^Emrwind ^GHet viel harder dan de ^Cregen, ^Dm'n gew^Emone le^Dven in Zo ^Coud als de w^Gereld is, ^Czo vraagt mijn ^Ghart ^Dwaarom ^CWaarom de g^Geschiedenis her^Dhaalt

^GTwee zielen, die h^Emetzelfde ^Gwillen ^CWaarom moet 't dan ^Emanders ^Dzijn ^GTwee zielen, van de d^Emraken s^Gchreeuwen ^CIk hou van jou, jij ^Emhoort bij ^Dmij ^GTwee zielen, en maar ^Emeen ged^Gachte ^CTe mooi om ^Emwaar te z^Dijn ^GWij zullen op 't a^Emntwoord w^Gachten ^CIk wacht op jou, jij w^Emacht ^Dop ^Gmij ^{C G C G D}

^GWe zijn verder dan we willen, in ^Dstille ^Emhoop ^GOp een sein om te ^Ckeren ^Gen we blijven verder ^Dlopen Wij twee a^Clleen in een ^Gwereld ^Cdie niet eens be^Gstaa^Dt ^CIn een droom waarin ^Gwij alleen niet ^Dslapen

^GTwee zielen, die h^Emetzelfde ^Gwillen ^CWaarom moet 't dan ^Emanders ^Dzijn ^GTwee zielen, van de d^Emraken s^Gchreeuwen ^CIk hou van jou, jij ^Emhoort bij ^Dmij ^GTwee zielen, en maar ^Emeen ged^Gachte ^CTe mooi om ^Emwaar te z^Dijn ^GWij zullen op 't a^Emntwoord w^Gachten ^CIk wacht op jou, jij w^Emacht ^Dop ^Emmij ^{D G C}

^Em't Kwam stiller dan de ^Dzomerwind, de ^Emzomerwind ^Em't Viel harder dan de r^Degen, m'n gewone le^Emven in ^Em't Kwam stiller dan de z^Domerw^Gind, de z^Domer^Emwind ^Em't Viel harder dan de ^Dregen, m'n gewone le^Emven in

^GTwee zielen, die h^Emetzelfde ^Gwillen ^CWaarom moet 't dan ^Emanders ^Dzijn ^GTwee zielen, van de d^Emraken s^Gchreeuwen ^CIk hou van jou, jij ^Emhoort bij ^Dmij ^GTwee zielen, en maar ^Emeen ged^Gachte ^CTe mooi om ^Emwaar te z^Dijn ^GWij zullen op 't a^Emntwoord w^Gachten ^CIk wacht op jou, jij w^Emacht ^Dop ^Gmij ^{C G C D} Je wacht op ^Gmi^Cj,^G he^Cy ^{D G}