Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de bergen ^Choger, de vlakten ^Fvlakker, en de ri^Dm6vieren trager ^Ezijn, het is niet ^Amwaar. Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de huizen ^Choger, de regens ^Fzachter, en alle ^Dm6dalen dieper ^Ezijn, het is niet ^Awaar. ^A

Echt ^Awaar is al^F#mleen, je ^C#mwil weer naar huis, een ^Dstraat, een café, een ^Evrouw... je bent ^Athuis. Echt ^Awaar is al^F#mleen, jouw ^C#huis dat staat hier, al ^Dstinkt dan de ^Egrijze, de ^F#trage rivier, ^F# ^Bthuis is ^Ehier, ^E7thuis is ^Amhier.

Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de sterren ^Cfeller, de zon veel ^Fwarmer, de maan ’s nachts ^Dm6zoveel witter ^Eschijnt, het is niet ^Amwaar. Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de hemel ^Cblauwer, de winter ^Fkouder, het gras van ^Dm6mei er groener ^Eschijnt, het is niet ^Awaar. ^A

Echt ^Awaar is al^F#mleen, je ^C#mwil weer naar huis, een ^Dstraat, een café, een ^Evrouw... je bent ^Athuis. Echt ^Awaar is al^F#mleen, jouw ^C#huis dat staat hier, al ^Dstinkt dan de ^Egrijze, de ^F#trage rivier, ^F# ^Bthuis is ^Ehier, ^E7thuis is ^Amhier.

Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de mannen ^Csterker, de vrouwen ^Fzachter en kinderen ^Dm6zoveel liever ^Ezijn, het is niet ^Amwaar. Het is niet ^Dm7waar dat ergens ^Gander^G7s de waarheid ^Cechter, de leugen ^Fslechter en vrienden ^Dm6zoveel hechter ^Ezijn, het is niet ^Awaar. ^A

Echt ^Awaar is al^F#mleen, je ^C#mwil weer naar huis, een ^Dstraat, een café, een ^Evrouw... je bent ^Athuis. Echt ^Awaar is al^F#mleen, jouw ^C#huis dat staat hier, al ^Dstinkt dan de ^Egrijze, de ^F#trage rivier, ^F# ^Bthuis is ^Ehier, ^E7thuis is ^Amhier. ^A

Miel Cools - Thuis