Miel Cools - Mijn zoon

Mijn ^Gzoon, ik wil graag even met je ^Bm7praten, heel ^Ceven maar, ge^Dwoon van man tot ^Gman. We ^Dhadden 't geen van ^Cbeiden in de ^Bm7gaten, maar ^Am7lange tijd kwam ^Ddat er niet zo ^Gvan.

Ik ^Am7was voor jou ge^Bm7woon een doorsnee ^Emvader, geen ^Am7superheld maar ^Dook weer niet zo ^B7slecht.^E7 En ^A7toch besef ik ^D7nu pas, jaren ^G7later, ^F7 dat er veel ^Gdingen zijn die ^B7nooit werden ge^Emzegd, ^C dat er veel ^Gdingen zijn die ^Dnooit werden ge^Gzegd. ^G

Je groeide ^Gop, te midden van je ^Bm7zussen, en boven^Cdien, als ^Djongste van het ^Gstel. Ik was ^Ddikwijls weg en ^Cjij werd onder^Bm7tussen verdomd vol^Am7wassen, het ^Dging me vaak te ^Gsnel.

Ik ^Am7had met jou veel ^Bm7vaker willen ^Emvissen, er zijn, op ^Am7school of thuis, als ^Djij me nodig ^B7had. ^E7 Op ^A7zo'n moment, dat ^D7jij me weer moest ^G7missen, ^F7 stond ik te ^Gzingen in de ^B7een of andere ^Emstad, ^C stond ik te ^Gzingen in de ^Deen of andere ^Gstad. ^G

Mijn ^Gzoon, ik was geen ideale ^Bm7vader, al ^Chad ik dat be^Dslist heel graag ge^Gwild. ^DDoor nog een beetje ^Charder te gaan ^Bm7werken heb ^Am7ik mijn schuld^Dgevoel naar jou ge^Gstild.

Mijn ^Am7zoon, ik wil nu ^Bm7even met je ^Empraten, je bent nu ^Am7zelf getrouwd en ^Dvader van een ^B7kind. ^E7 Ik ^A7weet dat ik de ^D7klok niet terug kan ^G7draaien, ^F7 maar dat een ^Gnieuwe tijd voor ^B7jou en mij be^Emgint, ^C maar dat een ^Gnieuwe tijd voor ^Djou en mij be^Ggint.