Miel Cools - Boer bavo

Boer ^ABavo be^F#mbouwde ^Bm7plichtelijk zijn ^Eland, hij be^Ataalde be^F#mlasting aan ^Bm7’t vader^Eland. Hij ^A7ging elke zondag ^Dnaar de ^D#dimmis, hij ^Awas op ^F#melke be^Bm7gra-^Efe^Anis. Hij ^B7zetelde in de ge^Emeenteraad, hij ^B7gold als een toonbeeld van ^Eorde en maat. Hij ^Azorgde voorbeeldig ^A#dimvoor zijn ge^Ezin, hij ^B7sprak vol lof over ^E7zijn boerin. In ^A7zeden en zaken ^Dzo so^D#dimlied, een ^Atweede boer ^F#mBavo ^Bm7was ^Eer ^Aniet, ^A7maar ...

^DBavo kneep de ^A7katjes in het ^Ddonker^D7, hij ^Gkneep de katjes bij ^Dnacht, hij ^Akneep ze bij nevel, bij ^F#7sterrenge^Bm7flonker, hij ^E7kneep ze, maar kneep ze ^Azacht. En ^Gwas er eens ^Aeentje dat ^F#7weende of ^Bmriep, geen ^Amens die het hoorde of ^F#7zag, Boer ^GBavo kneep ^G#dimkatjes ^Din het ge^B7niep en ^Emploegde zijn veld ^A7bij ^Ddag. ^E7

Boer ^ABavo was ^F#mlid van de ^Bm7kerkfa^Ebriek, hij ^Azorgde voor ^F#mkaarslicht en ^Bm7voor mu^Eziek. Hij ^A7droeg een fakkel in ^Delke ^D#dimstoet, hij ^Aheeft elke ^F#mvasten^Bm7tijd ^Ege^Aboet. Hij ^B7was een voorman, een ^Eijveraar, hij ^B7ijverde vurig het ^Eganse jaar. Hij ^Aheeft zich stug elk ple^A#dimzier ont^Ezegd, het ^B7hoofd rechtop en de ^E7blik onthecht. Boer ^A7Bavo was waarlijk ^Dzeer so^D#dimlied, een ^Aboer zoals ^F#mmen er ^Bm7zel-^Eden ^Aziet, ^A7maar

^DBavo kneep de ^A7katjes in het ^Ddonker^D7, hij ^Gkneep de katjes bij ^Dnacht, hij ^Akneep ze bij nevel, bij ^F#7sterrenge^Bm7flonker, hij ^E7kneep ze, maar kneep ze ^Azacht. En ^Gwas er eens ^Aeentje dat ^F#7weende of ^Bmriep, geen ^Amens die het hoorde of ^F#7zag, Boer ^GBavo kneep ^G#dimkatjes ^Din het ge^B7niep en ^Emploegde zijn veld ^A7bij ^Ddag. ^E7

De ee^Auwigheid ^F#mpiepte ^Bm7op een ^Ekier, Boer ^ABavo werd ^F#mvreedzame ^Bm7renten^Eier in een ^A7herenhuis dicht^Dbij de ^D#dimkerk van^Awaar hij de ^F#mplek zag ^Bm7voor ^Ezijn ^Azerk. Het ^B7werd een lijkmis vol ^Epracht en praal, de ^B7katjes waren er ^Eallemaal, ze ^Aluisterden stilletjes ^A#dimnaar het ser^Emoen, ze ^B7weenden, maar konden er ^E7niets aan doen. Ze ^A7hadden om Bavo ^Dzo’n ver^D#dimdriet, hij ^Awas zo ^F#mzacht en toch ^Bm7zo ^Eso^Alied, ^A7want

^DBavo kneep de ^A7katjes in het ^Ddonker^D7, hij ^Gkneep de katjes bij ^Dnacht, hij ^Akneep ze bij nevel, bij ^F#7sterrenge^Bm7flonker, hij ^E7kneep ze, maar kneep ze ^Azacht. De ^Gkatjes ^Akochten een ^F#7grote ^Bmtuil en ^Aknikten uit alle ^F#7macht toen de ^Gschepen ^G#dimzei bij ^Dd’open ^B7kuil: "Bavo ^Emijverde dag ^A7en ^Dnacht."